4.5.3 Montage mes met 3 punten, 4
punten, 8 punten en zaagmes
(indien toegestaan)
Plaatsing van de
bescherming op het mes.
1. Monteer de interne ringmoer (Afb. 9.A,
Afb. 10.A) op de as in de aangegeven
richting, verzeker u ervan dat de groeven
perfect overeenkomen met die van de
hoekretour (Afb. 9.B, Afb. 10.B).
2. Monteer het mes (Afb. 9.C, Afb. 10.C) en
de externe ringmoer (Afb. 9.D, Afb. 10.D)
met het vlakke deel naar het mes gericht.
3. Plaats de meegeleverde sleutel (Afb. 9.E,
Afb. 10.E) in de daarvoor bestemde opening
op de hoekretour, en laat het mes met de
hand draaien (Afb. 9.C, Afb. 10.C) en uw op
de sleutel (Afb. 9.E, Afb. 10.E) tot deze in
de opening van de hoekretour zit (afb. 9.B,
Afb. 10.B), en zo de rotatie blokkeert.
4. Monteer de kap (Afb. 9.F, Afb. 10.F) en
draai de moer vast (Afb. 9.G, Afb. 10.G)
door deze stevig tegen de klok in vast
te draaien (25 Nm).
5. Verwijder de sleutel (Afb. 9.E, Afb. 10.E)
om de rotatie weer mogelijk te maken.
4.5.4 Demontage mes met 3 punten,
4 punten, 8 punten en zaagmes
(indien toegestaan)
Plaatsing van de
bescherming op het mes.
1. Plaats de meegeleverde sleutel (Afb. 9.E,
Afb. 10.E) in de daarvoor bestemde opening,
en laat het mes met de hand draaien
(Afb. 9.C, Afb. 10.C) en uw op de sleutel
(Afb. 9.E, Afb. 10.E) tot deze in de
opening van de hoekretour zit (afb. 9.B,
Afb. 10.B), en zo de rotatie blokkeert.
2. Schroef de moer los (Afb. 9.G,
Afb. 10.G) met de klok mee en verwijder
de kap (Afb. 9.F, Afb. 10.F).
3. Verwijder de externe ringmoer
(Afb. 9.D, Afb. 10.D), en verwijder het
mes (Afb. 9.C, Afb. 10.C) en de interne
ringmoer (Afb. 9.A, Afb. 10.A).
4.6 MONTAGE VAN DE
AANDRIJVINGSBUIS
1. Verwijder de beschermingskapjes (Afb.
11.A) uit de uiteinden van de flexibele
FLEXIBELE
aandrijvingsbuis (Afb. 11.B), en let erop
dat deze onderling verschillend
2. Verwijder de beschermingsdop (Afb. 12.A)
uit de uitstekende buis (Afb. 12.B) op de
achterste handgreep (Afb. 12.C) loslaten
3. Steek het uiteinde met de gleuf (Afb.12.D)
in de uitstekende buis (Afb. 12.B) op de
achterste handgreep (Afb. 12.C) bevestig
deze met de schroef (Afb. 12.E), en
verzeker u ervan dat ze geblokkeerd blijft.
4. Druk op de pin (Afb.13.A) en steek
de slang (Afb.13.B) in de zitting van
de aandrijfeenheid (Afb.13.C).
5. Laat de pin (Afb.13.A) los om het uiteinde
van de buis te blokkeren (Afb.13.B).
6. Verwijder de rubberen bescherming
(Afb.13.D) en laat de kabels
erin lopen (Afb.13.E).
7. Open de beschermingsinrichting
van de versnellingskabel (Afb.13.F)
met een schroevendraaier.
8. Verbind de kabels (Afb.13.G) en (Afb.13.H).
9. Sluit de draai-inrichting (Afb.13.F).
10. Verbind de connectoren
(Afb.13.I) en (Afb.13.L).
11. Herplaats de rubberen
bescherming
5. BEDIENINGSELEMENTEN
5.1 START/STOPSCHAKELAAR MOTOR
Staat toe de motor te stoppen en te starten. De
schakelaar heeft twee standen (Afb. 14.A):
STOP - de motor stopt en kan
niet opgestart worden.
START - de motor kan opgestart
en in dienst gezet worden.
5.2 HENDEL VERSNELLING
Staat toe de snelheid van de snij-
inrichting te regelen.
De inschakeling van de versnellingshendel
(Afb. 14.B) kan enkel ingeschakeld worden
indien tegelijkertijd de veiligheidsshendel
van de versnelling ingedrukt wordt (Afb.
14.C) tegelijkertijd ingedrukt worden.
De juiste werksnelheid wordt verkregen met
de bedieningshendel van de versnelling
(Afb. 14.B) aan het einde van de loop.
NL - 9
zijn.
(Afb.13.D).