DAB ACTIVE DRIVER M/T 1.0 Instructions Pour L'installation Et La Maintenance page 89

Ref.
L – N
MONOFASE
R – S – T
DRIEFASE
U - V – W
DRIEFASE
Voedingsklem: + 12V DC – 50Am.
1
Verbindingsklem ingang i3 voor aansturing algemene activering.
=IN 3
2
Verbindingsklem ingang i2 voor selectie set point 1.
=IN 2
3
J22
Gemeenschappelijke verbindingsklem I
4
Verbindingsklemmen ingang i1 voor beveiliging tegen bedrijf zonder vloeistof.
=IN 1
6
Verbindingsklem: 0V DC (GND).
7
Verbindingsklem afstandalarm.
o1
250 Vac – 6 A max. weerstandsbelasting – 3 A max. inductieve belasting
J14
Verbindingsklem pomp in bedrijf.
o2
250 Vac – 6 A max. weerstandsbelasting – 3 A max. inductieve belasting
Verbindingsklemmen voor onderlinge verbinding en uitwisseling en voor de verbinding met de
uitbreidingscentrale, zie Afbeelding 6.
LET OP: voor onderlinge verbindingskabels met een lengte van meer dan 1 meter, wordt
aanbevolen gevlochten kabel (met getwiste paren) te gebruiken, gebruik een paar voor de pinnen 1
J9
en 3 en een ander paar voor pin 2.
LET OP: u dient de volgorde van aansluiting tussen de twee apparaten strikt aan te houden! (zie
afb. 2)
Afbeelding 5: connector J14 voor de uitgangen O1 en O2
Voor functies en programmering, zie Tabel 3 "Toekenning van de parameters die functies toewijzen aan de
digitale uitgangen OUT1; OUT2
NEDERLANDS
Klemmen voor verbinding met de voedingslijn.
Klem voor verbinding met de aarding van de voedingslijn.
Klemmen voor verbinding met de driefase elektropomp.
Klem voor verbinding met de aarding van de elektropomp.
o1
o2
FUNCTIE
– I
3 2
1
2
3
4
J 14
84