Identificatieco
de
Herstel van de fabrieksinstellingen
(toetsen SET en + voor 2 seconden bij de inschakeling)
EE
Schrijven en lezen naar en van EEprom van de fabrieksinstellingen
Fout- en statuscondities
bL
Blokkering wegens ontbreken water
bP
Blokkering wegens afwezige druksensor
LP-E1
Blokkering wegens lage voedingsspanning
HP
Blokkering wegens hoge voedingsspanning
ot
Blokkering wegens oververhitting van de eindvermogenstrappen
oC
Blokkering wegens te hoge stroom in de motor van de elektropomp
oF
Blokkering wegens te hoge stroom in de eindtrappen
SC
Blokkering wegens kortsluiting op de uitgangsfasen
Blokkering wegens niet ingestelde nominale stroom (rC)
EC
of nominale frequentie (Fn)
E0...E7
Interne fout 0...7
F1
Status / Alarm ingang 1
F3
Status / Alarm ingang 3
1.21 OPLOSSEN VAN PROBLEMEN.
Melding A.D.
EC
bL
OF
OC
E1 of LP
Sb of Go
Knipperlichten
bP
SC
NEDERLANDS
Beschrijving
Mogelijke oorzaken
Stroom (rC) van de pomp niet ingesteld
1) Geen water
2) Pomp niet volgezogen
3) Draairichting omgekeerd
1) Te grote opname
2) Pomp geblokkeerd
1) Pompstroom verkeerd ingesteld (rC).
2) Pomp geblokkeerd
1) Lage voedingsspanning
2) Te grote spanningsval op de lijn
Geen communicatie
Druksensor afgekoppeld
Kortsluiting tussen de fasen
Tabel 9 Oplossen van veel voorkomende problemen.
Stel de parameter rC in
1-2) Vul de pomp en controleer of er geen lucht in de
leiding zit. Controleer of de aanzuiging of eventuele filters
niet verstopt zijn. Controleer of de leiding van de pomp
naar de A.D. geen defecten of lekkages vertoont.
3) Controleer de draairichting, parameter rt
1) Controleer het type aansluiting, ster of driehoek.
Controleer de draairichting, parameter rt.
Controleer of de motor geen hoger stroom opneemt dan de
maximumstroom die door de A.D. wordt afgegeven
2) Controleer of de waaier of de motor niet worden
geblokkeerd of afgeremd door vreemde voorwerpen.
Controleer de aansluiting van de fasen van de motor.
1) Stel rC in op de stroom die hoort bij het type aansluiting,
ster of driehoek, dat is aangegeven op het kenplaatje van de
motor.
Controleer de draairichting, parameter rt.
2) Controleer of de waaier of de motor niet worden
geblokkeerd of afgeremd door vreemde voorwerpen.
Controleer de aansluiting van de fasen van de motor.
1) Controleer of de juiste lijnspanning aanwezig is.
2) Controleer de doorsnede van de voedingskabels.
Controleer of de parameter Ad goed is ingesteld. Controleer
of de onderlinge verbindingskabel aangesloten en intact is.
Controleer of de aansluitingen op de pinnen van de
connectors exact overeenstemmen.
Controleer de aansluiting van de kabel van de druksensor
Verzeker u ervan dat de motor goed is en controleer de
aansluitingen naar de motor
96
Fabrieksparameters
A.D.
A.D.
A.D.
M/T 1.0
M/T 2.2
T/T 3.0
Oplossingen
A.D.
T/T 5.5