Nederlands
2.2
Personeelskwalificatie
2.3
Gevaren bij de niet-naleving van de
veiligheidsaanwijzingene
2.4
Veiligheidsaanwijzingen voor de
gebruiker
2.5
Veiligheidsaanwijzingen voor
inspectie- en montage-
werkzaamheden
2.6
Eigenmachtige ombouw en vervaar-
diging van reserveonderdelen
2.7
Ongeoorloofde gebruikswijzen
142
Het personeel voor de montage, bediening en onderhoud moet over
de juiste kwalificatie voor deze werkzaamheden beschikken.
De veronachtzaming van de veiligheidsvoorschriften kan een risico
voor personen en product/installatie tot gevolg hebben. Het niet
opvolgen van de veiligheidsrichtlijnen kan leiden tot het verlies van
elke aanspraak op schadevergoeding.
Meer specifiek kan het niet opvolgen van de veiligheidsrichtlijnen bij-
voorbeeld de volgende gevaren inhouden:
• Verlies van belangrijke functies van het product/installatie,
• Voorgeschreven onderhouds- en reparatieprocédés die niet uitge-
voerd worden,
• Gevaar voor personen door elektrische, mechanische en bacteriologi-
sche werking,
• Materiële schade.
De bestaande voorschriften betreffende het voorkomen van onge-
vallen dienen te worden nageleefd.
Gevaren verbonden aan het gebruik van elektrische energie dienen te
worden vermeden. Instructies van plaatselijke of algemene voor-
schriften [bijv. IEC en dergelijke], alsook van het plaatselijke energie-
bedrijf, dienen te worden nageleefd.
Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik door personen (kinderen
inbegrepen) met verminderde fysieke, sensorische of geestelijke ver-
mogens of een gebrek aan ervaring en/of kennis, behalve als zij onder
toezicht staan van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon
of van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik van
het apparaat.
Er moet toezicht worden gehouden op kinderen, om er zeker van te
zijn, dat zij niet met het apparaat spelen.
De gebruiker dient er voor te zorgen dat alle inspectie- en montage-
werkzaamheden worden uitgevoerd door bevoegd en bekwaam vak-
personeel, dat door het bestuderen van de gebruikshandleiding
voldoende geïnformeerd is.
De werkzaamheden aan het product/de installatie mogen uitsluitend
bij stilstand worden uitgevoerd. De in de inbouw- en bedieningsvoor-
schriften beschreven procedure voor het buiten bedrijf stellen van het
product/de installatie moet absoluut in acht worden genomen.
Wijzigingen aan het product zijn alleen toegestaan na duidelijke
afspraken hierover met de fabrikant. Originele onderdelen en door de
fabrikant toegestane hulpstukken komen de veiligheid ten goede. Bij
gebruik van andere onderdelen kan de aansprakelijkheid van de fabri-
kant voor daaruit voortvloeiende gevolgen vervallen.
De bedrijfsveiligheid van het geleverde product kan alleen worden
gegarandeerd als het volgens de beschrijving in paragraaf "Gebruiks-
doel" wordt gebruikt. De in de catalogus/het gegevensblad aangege-
ven boven- en ondergrenswaarden mogen in geen geval worden
overschreden.
WILO SE 05/2010