Nederlands
Klemmen
Fig. 19: Stuurklemmen
Fig. 20: Netaansluitklemmen
156
• De aansluitleiding dient zodanig gelegd te worden, dat er in geen
geval contact gemaakt wordt met de leiding en/of het pomp- en
motorhuis.
• Bij toepassing van de pompen in installaties met watertemperaturen
boven 90 °C moet een voldoende warmtebestendige netaansluitlei-
ding worden gebruikt.
• Deze pomp heeft een frequentieomvormer en mag niet met een lek-
stroom-veiligheidsschakelaar worden beveiligd. Frequentieomvor-
mers kunnen de werking van lekstroom-veiligheidsschakelingen
beperken.
Uitzondering: lekstroom-veiligheidsschakelaars in selectieve
alstroomgevoelige uitvoering van het type B zijn toegestaan.
• Aanduiding: FI
• Afschakelstroom: > 30 mA
• Stroomsoort en spanning van de netaansluiting controleren.
• Gegevens op het typeplaatje van de pomp in acht nemen. De stroom-
soort en spanning van de netaansluiting dienen overeen te komen
met de gegevens op het typeplaatje.
• Netzijdige zekering: max. toegestaan 25 A
• Extra aarding in acht nemen!
• De montage van een vermogenschakelaar wordt aanbevolen.
AANWIJZING
Inschakelkarakteristiek van de vermogenschakelaar: B
• Overlast: 1,13-1,45 x I
nom.
• Kortsluiting: 3-5 x I
nom.
• Stuurklemmen (fig. 19)
(toewijzing, zie volgende tabel)
• Netaansluitklemmen (fig. 20)
(toewijzing, zie volgende tabel)
WILO SE 05/2010