9.2
Dubbelepompinstallatie
Fig. 35: Hoofdpomp instellen
9.3
Instelling van het pompvermogen
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-VeroLine IP-E, Wilo-VeroTwin DP-E
AANWIJZING:
Bij DP-E-pompen is de linkerpomp in stroomrichting af fabriek als
hoofdpomp geconfigureerd.
Bij eerste inbedrijfname van een niet vooraf geconfigureerde dubbel-
pomp- of Y-buisinstallatie moeten beide pompen in hun fabrieksin-
stelling worden gezet. Na aansluiting van de dubbelpomp-
communicatiekabels wordt de foutcode "E035" weergegeven. Beide
aandrijvingen draaien met noodtoerental.
Na het bevestigen van de foutmelding wordt het menu <5.1.2.0>
weergegeven en "MA" (= master) knippert. Om "MA" te bevestigen
moet de toegangsblokkering gedeactiveerd en de servicemodus
actief zijn (fig. 35).
Beide pompen staan op "Master" en op de displays van beide elektro-
nicamodules knippert "MA".
• Een van de beide pompen door het indrukken van de rode knop als
hoofdpomp bevestigen. Op het display van de hoofdpomp verschijnt
de status "MA". De verschildruksensor moet aan de master worden
aangesloten.
De meetpunten van de verschildruksensor van de hoofdpomp moeten
in de desbetreffende verzamelbuis op de zuig- en drukzijde van de
dubbelpompinstallatie liggen.
De andere pomp geeft vervolgens de status "SL" (= slave) weer.
Alle overige instellingen van de pomp kunnen vanaf nu enkel nog via
de master worden ingesteld.
AANWIJZING:
De procedure kan later handmatig gestart worden door het menu
<5.1.2.0> te selecteren.
(Voor informatie over de navigatie in het servicemenu zie 8.6.3 "Navi-
geren" op pagina 163).
• De installatie is voor een bepaald bedrijfspunt (vollastpunt, berekend
maximaal benodigd verwarmingsvermogen) ontworpen. Bij de inbe-
drijfname moet het pompvermogen (opvoerhoogte) volgens het
bedrijfspunt van de installatie worden ingesteld.
• De fabrieksinstelling komt niet overeen met het voor de installatie
vereiste pompvermogen. Dat wordt met behulp van het karakteris-
tiekdiagram van het geselecteerde pomptype (uit catalogus/specifi-
catieblad) berekend.
AANWIJZING:
De waarde van de doorstroom, die wordt weergegeven op het display
van de IR-monitor/IR-PDA of aan het gebouwbeheersysteem wordt
doorgegeven, mag niet worden gebruikt voor de regeling van de
pomp. Deze waarde geeft enkel de tendens aan.
Niet bij alle pomptypen wordt een doorstroomwaarde uitgegeven.
VOORZICHTIG! Materiële schade!
Een te lage volumestroom kan schade aan de mechanische afdich-
ting veroorzaken.
• Zorg ervoor dat de minimale volumestroom Q
schreden.
Berekening van Q
:
min
Q
= 10% x Q
x
min
max pomp
Nederlands
niet wordt onder-
min
actueel toerental
max. toerental
173