Sproeiermontage
1.
Met
behulp
van
de
spuitsproeier (A) de afdich-
ting (B) in de sproeierbe-
scherming (C) plaatsen.
Spuiten
1.
Voer een spuittest uit.
Druk instellen om scher-
pe randen weg te nemen.
Wanneer de scherpe ran-
den niet door de drukin-
stelling
kunnen
worden
weggenomen, een grotere
sproeier gebruiken.
2.
Sproeier plaatsen.
2.
Het
spuitpistool
onder
een rechte hoek, 25-30
cm
van
het
oppervlak
verwijderd
houden.
Het
spuitpistool heen- en weer
bewegen. De spuitgangen
moeten elkaar voor 50%
overlappen. Met de bewe-
ging beginnen, voordat u
de trekker bedient en de
trekker loslaten voordat u
de beweging beëindigt.
3.
Module
op
spuitpistool
monteren.
Handvast
aandraaien.
Sproeierstopper opheffen
1.
Trekker loslaten, trekker-
vergrendeling vergrendelen
(ON). De sproeikop 180
graden draaien. Vergren-
deling ontgrendelen (OFF).
Trekker kort activeren om
verstoppingen te verwij-
deren.
Het
spuitpistool
nooit op de eigen hand of
op doeken richten!
42
2.
Vergrendel
de
trekker-
blokkering (ON). Sproeier
in oorspronkelijke positie
draaien. Trekkerblokkering
ontgrendelen (OFF) en de
spuitprocedure
voortzet-
ten.