Inbedrijfstelling
1.
De drukinstelknop op mini-
mumdruk zetten.
5.
Het spuitpistool tegen een
geaarde spoelbak houden.
Trekker activeren en de
drukregelaar
een
halve
omwenteling
rechtsom
draaien.
2.
Apparaat inschakelen (ON)
6.
Controleer of alle schro-
efverbindingen goed dicht
zijn.
Lekkende
plaats-
en nooit met de hand of
een lap proberen te dich-
ten. Bij lekkages apparaat
uitschakelen,
drukontla-
sting uitvoeren. Schroef-
koppelingen stevig vast-
draaien. Stap 1. - 5. van de
inbedrijfstelling uitvoeren.
Wanneer er geen lekkages
optreden,
naar
stap
6
gaan.
3.
De druk met de helft ver-
hogen om de motor te
starten en de vloeistof
gedurende
15
seconden
door de afvoerleiding te
laten circuleren; daarna de
druk weer afregelen.
7.
Aanzuigbuis in de verfbak
dompelen .
41
4.
Het aanzuigventiel in de
stand SPRAY zetten. De
trekkervergrendeling
van
het spuitpistool op OFF
zetten.
8.
Het
in
de
spoelbak
gerichte spuitpistool opni-
euw bedienen, totdat er
verfstof naar buiten komt.
Het spuitpistool in de verf-
houder richten en geduren-
de 20 seconden bedienen.
Vergrendel de trekkerblok-
kering. (ON). Sproeier en
sproeierbescherming mon-
teren; zie instructies op
volgende pagina.