Calpeda motoren
M.. V1
BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
Inhoudsopgave
Inhoud ..........................................................................Pagina
1. Voorbeeld van een motorplaatje ...................................... 84
2. Optillen ........................................................................... 84
3. Installatie en inbedrijfstelling............................................ 84
4. Functioneringsvoorwaarden ........................................... 84
5. Bij een variabele snelheid functionerende motoren ........ 85
6. Onderhoud ...................................................................... 85
7. Klantenservice ................................................................. 85
1. Voorbeeld van een motorplaatje
Voorbeeld 50Hz-motorplaatje
NL
MONTORSO
1
2
3,4,5
6,7,8
9,10,11,12
1 Type
2 Nominaal vermogen
3 Voedingsspanning
MONTORSO
4 Frequentie
5 Stroom
6 Nominale snelheid
7 Servicetype
8 Isolatieklasse
9 Voltage
2. Optillen
Alle CALPEDA motoren die meer dan 25 kg wegen zijn
voorzien van hijsogen.
Om de motor op te tillen mogen uitsluitend de belangrijkste
hijsogen worden gebruikt; ze mogen niet gebruikt worden
om de motor op te tillen wanneer deze aangesloten is op de
pomp. Het gewichtszwaartepunt van de motoren met dezelfde
ashoogte kan variëren, afhankelijk van het verschillende
vermogen, de montagevoorschriften en de hulpapparatuur.
Beschadigde hijsogen mogen niet gebruikt worden. Alvorens
de motor op te tillen moet dus gecontroleerd worden dat de
hijsogen intact zijn.
De hijsogen moeten gesloten worden vóór gebruik.
Controleer dat voor het optillen apparatuur wordt gebruikt die
geschikt is en dat de afmetingen van de lasthaken geschikt zijn
voor de hijsogen. Pas op dat de hulpapparatuur en de kabels
die verbonden zijn met de motor niet beschadigd worden.
3. Installatie en inbedrijfstelling
Scollegare il motore prima di operare su di esso o
sull'apparecchiatura azionata.
3.1 Controle van de isolatieweerstand
Alvorens met de motor of de geactiveerde apparatuur aan de
slag te gaan, de motor loskoppelen.
Controleer de isolatieweerstand alvorens de motor in
gebruik te bedrijf te stellen en wanneer men denkt dat
er vocht in de wikkelingen zit.
Alvorens met de motor of de geactiveerde apparatuur aan de
slag te gaan, de motor loskoppelen.
De isolatieweerstand, correct bij 25°, moet de referentiewaarde,
Pagina 84 / 136
VICENZA
Made in Italy
10 Ladingspercentage
11 cos f
12 Rendement
VICENZA
13 Certificering
Made in Italy
14 Serienummer
15 Gewicht
16 Bescherming
17 Efficiëntieklasse
oftewel: 100 MΩ (gemeten met 500 VCC) overschrijden. De
waarde van de isolatieweerstand wordt elke 20° C verhoging
van de omgevingstemperatuur gehalveerd.
Het motorgeraamte moet geaard worden en de
wikkelingen moeten onmiddellijk na elke meting
worden ontladen om geen gevaar van een elektrische
schok te lopen.
Gewoonlijk moeten wikkelingen die doordrenkt zijn met
zeewater opnieuw gemaakt worden.
3.2 Montage en uitlijning van de motor
Controleer dat er rond de motor genoeg ruimte is voor
luchtcirculatie.
Een correcte uitlijning is noodzakelijk om defecten aan de
lagers, evenals vibraties en het mogelijk breken van de as te
voorkomen.
Lijn de motor uit door geschikte methoden te gebruiken.
Controleer de uitlijning opnieuw na de bouten of stiftbouten
definitief te hebben aangedraaid.
Overschrijd de laadwaarden die toegestaan zijn voor de lagers
13
en die aangegeven zijn in de productcatalogi niet.
14
3.3 Machines met condensuitlaatdoppen
Controleer dat de afvoergaten en de doppen naar beneden
zijn gericht.
In een stoffige omgeving moeten alle afvoergaten worden gesloten.
15
3.4 Bekabeling en elektrische aansluitingen
16
De klemmendoos van standaardmotoren met één enkele
17
snelheid bevat normalerwijs zes terminals van de wikkeling en
tenminste één aardingsklem.
Behalve terminals van de hoofdwikkeling en de aardingsklemmen
kan de klemmendoos aansluitingen voor thermistors, anti-
condensweerstanden of andere hulpmiddelen bevatten.
Voor de aansluiting van alle hoofdkabels moeten geschikte
kabeleindeklemmen worden gebruikt. De kabels voor de
hulpmiddelen kunnen direct op de betreffende terminals
worden aangesloten.
De machines zijn uitsluitend bestemd voor vaste installaties.
Als niet anders is aangegeven, zijn de schroefdraden aan
het begin van de kabels uitgedrukt in metrieke eenheden.
De beschermings- en IP-klasse van de draadleiders moeten
tenminste overeenkomen met die van de klemmendozen.
Gebruik draadleiders en afdichtingen die conform het
beschermings-, kabeltype en de kabeldiameter zijn voor de
kabelinvoeren.
De aarding moet uitgevoerd worden in overeenstemming met
de plaatselijke normen alvorens de motor aan te sluiten op de
stroomvoorziening.
Controleer dat de beschermingsgraad van de motor geschikt is
voor de omgevingsgesteldheid en klimaatsituatie. Controleer,
bijvoorbeeld, dat geen water in de motor of de klemmendozen
kan komen.
De afdichtingen van de klemmendozen moeten op de juiste
wijze in hun houders zijn geplaatst om de juiste IP-klasse te
garanderen.
3.4.1 Aansluitingen voor diverse startmethodes
De klemmendoos van standaardmotoren met één enkele
snelheid bevat normalerwijs zes terminals van de wikkeling en
tenminste één aardingsklem. Zo is het mogelijk om de DOL of
Y/D start te activeren. Zie figuur 1 van het elektrische schema
(alleen voor Calpeda motoren).
4. Functioneringsvoorwaarden
4.1 Gebruik
Als niet anders is aangegeven op het plaatje met de
nominale gegevens, dan zijn de motoren ontworpen voor de
onderstaande omgevingsgesteldheid:
- Maximale omgevingstemperatuur tussen -20° C en +40° C;
- Maximale hoogte 1000 m boven de zeespiegel;
- Tolerantie voor de voedingsspanning ±5% en voor de
frequentie ±2%, conform EN / IEC 60034-1.
MXV, MXV-B Rev4 - Bedieningsvoorschrift