NEDERLANDS
VERVANGING VAN DE BANDEN
1.
Controleer of de machine op een vlakke en stevige ondergrond staat, vooral wanneer de afvalcontainer vol is.
2.
Doe de motor uit door de contactsleutel (6, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
3.
Schakel de parkeerrem (3, Afb. D) in.
4.
Controleer of de machine ook met een opgehesen wiel niet zelf kan bewegen (de parkeerrem werkt alleen op de voorwielen).
Indien nodig de machine vastzetten met wielblokken die op de grond blijven staan.
5.
Gebruik een hydraulische krik met een minimale draagkracht van 3 ton.
Demontage/montage van een achterwiel
1.
Plaats de krik (1, Afb. R) (niet meegeleverd) in de juiste uitsparing (2), aangegeven door de sticker, onder het achterchassis
(3) zoals in de afbeelding.
2.
Gebruik voorzichtig de krik (1, Afb. R) met de hendel (9) en breng het te demonteren wiel (4) omhoog totdat het iets van de
grond afkomt.
3.
Verwijder de bevestigingsmoeren, en verwijder en vervang het wiel.
4.
Zet het wiel terug door de punten 6 tot en met 8 in omgekeerde volgorde uit te voeren. Bevestigingkoppel bevestigingsmoeren
wiel: 200 N·m
Demontage/montage van een voorwiel
1.
Plaats de krik (5, Afb. R) (niet meegeleverd) in de juiste uitsparing (6), aangegeven door de sticker, onder het voorchassis (7)
zoals in de afbeelding.
2.
Gebruik voorzichtig de krik (5, Afb. R) met de hendel (10) en breng het te demonteren wiel (8) omhoog totdat het iets van de
grond afkomt.
3.
Verwijder de bevestigingsmoeren, en verwijder en vervang het wiel.
4.
Zet het wiel terug door de punten 10 tot en met 12 in omgekeerde volgorde uit te voeren. Bevestigingkoppel
bevestigingsmoeren wiel: 200 N·m.
TREKBEWEGING VAN DE MACHINE
Voor trekbewegingen van de machine gaat u als volgt te werk.
1.
Leeg de afvalcontainer. Als de hoeveelheid materiaal minimaal is, is het niet nodig de container te legen.
2.
Schakel de parkeerrem (3, Afb. B) uit.
3.
Doe de motor uit door de contactsleutel (6, Afb. B) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
4.
Als het om een korte afstand gaat, sleep de machine dan door deze aan de trekhaak (28, Afb. F) te bevestigen, aangegeven
door de sticker.
WAARSCHUWING!
Tijdens het slepen moet u een zeer lage snelheid aanhouden.
5.
Als het om een langere afstand gaat, moet u voordat u de machine aan de trekhaak (28, Afb. F) koppelt eerst de schroef van
de by-passklep (2, Afb. T) op de pomp van het aandrijvingssysteem (1, Afb. T) losdraaien.
WAARSCHUWING!
Tijdens het slepen moet u een zeer lage snelheid aanhouden.
GEBRUIK VAN DE CAMERASET (optioneel)
Het videocamerasysteem kan handmatig of automatisch met het gaspedaal worden ingeschakeld.
1.
Stel de stand van de monitor (1, Afb. AO) af door de hendel (3) te deblokkeren en deze in de optimale stand opnieuw te
blokkeren.
2.
Handmatige inschakeling
•
Schakel, terwijl de machine in de neutraalstand staat (gaspedaal niet ingetrapt), het videosysteem (1, Afb. AO) en de
camera's (4 en 5) in met de schakelaar (2) terwijl de contactsleutel (6, Afb. D) in het contact zit. Op de monitor wordt het
beeld van de camera voor en achter weergegeven.
3.
Automatische inschakeling
•
Als u met de sleutel in het contact (6, Afb. D) een rijrichting kiest door de keuzeschakelaar voor de rijrichting (11) naar
voren of naar achteren te zetten, dan worden het videosysteem (1, Afb. AO) en de camera's (4 en 5) ingeschakeld. Op de
monitor worden de beelden van de camera's voor of achter weergegeven, afhankelijk van of de keuzeschakelaar (11, Afb.
D) in vooruit of achteruit staat.
4.
Raadpleeg de handleiding van de cameraset voor gebruik van de andere schakelaars van de monitor.
32
GEBRUIKSAANWIJZING
33019476(3)2010-02 A
RS 2200