5.6
Gasmeetinstrument kalibreren
5.6.1 Informatie over de kalibratie
WAARSCHUWING
Foutieve meetwaarden
Door een foutieve kalibratie worden alarmen evt. niet of
vertraagd geactiveerd.
► Altijd de verse lucht-/nulpuntkalibratie vóór de
gevoeligheidskalibratie uitvoeren.
Als het kalibratiegas wordt gewijzigd, moet het betreffende
kanaal worden gekalibreerd.
X-am 5800: Een eventueel geactiveerde H
wordt automatisch tijdens een handmatige kalibratie, een PC-
kalibratie of een automatische bumptest voor de betreffende
duur tijdelijk gedeactiveerd.
5.6.2 Verse lucht kalibratie uitvoeren
De volgende aanwijzingen voor de verse lucht-kalibratie in
acht nemen:
● Ter verbetering van de nauwkeurigheid kan in geval van
een nulpuntafwijking een verse lucht kalibratie worden
uitgevoerd.
● Bij de verse lucht kalibratie wordt bij de DrägerSensor
XXS O
en XXS O
PR de weergave op 20,9 Vol%
2
2
ingesteld.
De verse lucht kalibratie wordt door het CO
infraroodsensor en de XXS O
nulpuntafstelling van deze sensoren kan worden uitgevoerd
via een singlegas-kalibratie met N
software Dräger CC-Vision. Hierbij moet een geschikt nulgas
worden gebruikt, dat vrij is van kooldioxide en ozon
(bijvoorbeeld N
).
2
Voorwaarden
– Een kalibratie met verse lucht kan alleen worden
uitgevoerd, als minstens één sensor de verse lucht
kalibratie ondersteunt.
– De verse lucht moet vrij zijn van meetgassen of andere
storende gassen.
– Het gasmeetinstrument is ingeschakeld en opwarmfases
1 en 2 zijn voltooid.
Om een verse lucht kalibratie uit te voeren:
1. Gasmeetinstrument inschakelen.
2. Verse lucht kalibratie oproepen (afhankelijk van
configuratie):
Via het Quick-menu:
● In de meetmodus 3 keer op
● Verse lucht kalibratie
Via het menu:
a. In de meetmodus gedurende ca. 4 s op
b. Wachtwoord invoeren en bevestigen.
Gebruiksaanwijzing
|
X-am
-verrekening
2
-kanaal van de
2
niet ondersteund. Een
3
of met behulp van de PC-
2
drukken.
selecteren en bevestigen.
drukken.
®
®
2800 / X-am
5800
c. Verse lucht kalibratie
Alle meetkanalen die aan de verse lucht kalibratie
deelnemen, knipperen.
3. Op
om de verse lucht kalibratie handmatig te starten.
OK
Alle meetkanalen die aan de verse lucht kalibratie
deelnemen, knipperen.
4. Zo nodig op
drukken om de stabiliteitscontrole te
OK
overrulen. In dit geval wordt onmiddellijk een kalibratie
uitgevoerd.
Dräger adviseert, de automatische stabiliteitscontrole te
gebruiken (wachten, tot het gasmeetinstrument de
kalibratie zelfstandig heeft uitgevoerd).
De nieuwe meetwaarde wordt ter controle
weergegeven.
Het resultaat wordt als volgt weergegeven:
OK Verse lucht kalibratie succesvol.
Verse lucht kalibratie niet succesvol.
5. De verse lucht kalibratie is voltooid als alle deelnemende
meetkanalen de test met succes hebben doorstaan of niet
hebben doorstaan.
●
selecteren om het resultaat te bevestigen.
●
selecteren en bevestigen om het resultaat te
verwerpen.
●
selecteren om terug te keren naar de resultaten.
5.6.3 Singlegas-kalibratie uitvoeren
De volgende aanwijzingen voor singlegas-kalibratie in acht
nemen:
● Bij de nulpuntkalibratie wordt het nulpunt van de
geselecteerde sensor op nul gezet.
● Bij een gevoeligheidskalibratie wordt de gevoeligheid van
de gekozen sensor ingesteld op de concentratiewaarde
van het testgas.
● Bij een gevoeligheidskalibratie wordt bij de Dräger IR-
sensoren verondersteld dat er een geldige
nulpuntkalibratie aanwezig is (niet ouder dan 30 min),
anders wordt er een bevestigbare waarschuwing
gegeven.
● Gebruik in de handel verkrijgbaar testgas.
Toegestane testgasconcentratie:
Ex-kanaal van de infrarood-
sensor
(alleen X-am 5800)
CO
-kanaal van de infrarood-
2
sensor
(alleen X-am 5800)
CatEx
O
2
PID HC neo
Onderhoud
selecteren en bevestigen.
1) 2)
20 tot 100 %OEG
1) 2)
5 tot 100 Vol%
2)
0,05 tot 5 Vol%
De toelaatbare testgascon-
centraties worden door het
gasmeetinstrument aangege-
ven bij de singlegas-kalibratie
van de gevoeligheid.
100 ppm iBut
|
nl
109