Dräger X-am 2800 Notice D'utilisation page 107

Bij geactiveerde functie "Geen meetwaarden in vol.%-bereik",
wordt in plaats van de meetwaarden in het vol.%-bereik nog
steeds de overschrijding van het meetbereik in %OEG
weergegeven.
Bij terugkeer naar het bereik <100 %OEG methaan verandert
de weergave van de meetwaarde met de indicator (cirkelpijl)
gedurende de overgangsfase.
Voorwaarden
– De meetbereiken %OEG (verbrandingswarmte) en Vol%
(warmtegeleiding) zijn gekalibreerd.
De automatische omschakeling van het meetbereik maakt
geen deel uit van de gecertificeerde meetfunctie.
Er wordt geen blokkeringsalarm geactiveerd als deze
functie is geactiveerd.
1. Automatische omschakeling van het meetbereik met
behulp van de PC-software Dräger CC-Vision activeren.
2. Activeer indien nodig de functie "Geen meetwaarden in
vol.%-bereik" met de PC-software Dräger CC-Vision.
5 Onderhoud
5.1 Onderhoudsintervallen
Test
Inspecties en onderhoud
door opgeleid, competent en
deskundig personeel.
Signaleringselementen met
de signaaltest controleren
Voor inspecties en onderhoud zie bijv.:
– EN/IEC 60079-29-2 – Gasmeetinstrumenten - selectie,
installatie, gebruik en onderhoud van apparatuur voor de
meting van brandbare gassen en zuurstof
– EN 45544-4 – Elektrische apparatuur voor de directe
detectie en directe concentratiemeting van toxische
gassen en dampen – deel 4: Richtlijnen voor de selectie,
installatie, het gebruik en het onderhoud
– Nationale voorschriften
5.2 Kalibratie-intervallen
De betreffende specificaties in het DrägerSensor
Gasmeetinstrumenten-handboek en in de
gebruiksaanwijzingen/data sheets van de geïnstalleerde
DrägerSensoren in acht nemen.
Aanbevolen kalibratie-intervallen voor DrägerSensoren:
®
DrägerSensor
CatEx SR, XXS O , XXS H
2
LC, XXS CO LC, XXS SO
XXS NO
2
CatEx SR, meetgas: H
2
Gebruiksaanwijzing |
X-am
Interval
Elke 12 maanden
Automatisch bij elke start van
het apparaat
®
- &
Kalibratie-interval
S
1)
2
Om de 6 maanden
,
2
1)
Om de 4 maanden
® ®
2800 / X-am 5800
®
DrägerSensor
2)
PID HC neo
Andere DrägerSensoren
1) Het aanbevolen kalibratie-interval kan worden verlengd tot 12 maan-
den, indien vóór het gebruik voor veiligheidsrelevante metingen met
succes een uitgebreide bumptest (tolerantie: max. ±20 %) is uitge-
voerd. Met de uitgebreide bumptest wordt de gevoeligheid gecontro-
leerd.
2) Als het gasmeetinstrument met de sensor PID HC neo in de X-zone
5500/5800 wordt gebruikt, moet na maximaal 7 dagen een bumptest
worden uitgevoerd. Dit geldt met name als de X-zone 5500/5800 met
de Power Supply Ex continu van stroom wordt voorzien. Een bump-
test met het gasmeetinstrument moet bij gebruik in de X-zone altijd
worden uitgevoerd als de locatie van de X-zone wordt gewijzigd.
3) Als alternatief kan een kalibratie-interval van 6 maanden worden toe-
gepast. Voorwaarde daarvoor is dat met het onderhoudsstation X-
dock elke werkdag een weergavetest van het type "Uitgebreide bump-
test" met een tolerantie van 10 % op de doelconcentratie wordt uitge-
voerd. Als deze test niet met succes wordt doorstaan, moet het
gasmeetinstrument worden gekalibreerd.
Nationale regelgeving kan kortere intervallen voorschrijven.
In dat geval moeten deze worden toegepast.
VOORZICHTIG
Gevaar voor de gezondheid
De sensor bevat bijtende vloeistoffen.
► Bij ondichtheid huid- en oogcontact vermijden. In geval
van huid- of oogcontact deze met overvloedig water
spoelen.
Sensor vervangen, achteraf monteren of verwijderen: zie
technisch handboek.
Voor verdere aanwijzingen over het gebruik van de Dräger
sensor kunt u de volgende link oproepen:
www.draeger.com/sensorhandbook.
5.3 Testgassen
De eigenschappen van het testgas (bijv. relatieve vochtigheid,
concentratie) staan vermeld in het desbetreffende
gegevensblad van de sensor.
De relatieve vochtigheid van het testgas is voor O
niet van toepassing.
Al naar gelang de kalibratie worden verschillende testgassen
gebruikt.
Onderhoud
Kalibratie-interval
Afhankelijk van de gebruiks-
omstandigheden kan een
dagelijkse kalibratie nodig
zijn. Het interval kan stapsge-
wijs tot maximaal 30 dagen
worden verlengd, indien bij
opeenvolgende controles
geen afwijkingen van de kali-
bratie optreden.
Zie de sensor data sheet van
de betreffende sensoren.
-sensoren
2
| nl
3)
107