16 Maairobot stoppen en vergrendeling activeren
Stoppen met maaien en de maairobot vergren‐
delen
► Druk op „STOP" (1).
De maairobot en het maaiwerk stoppen. De
maairobot wordt vergrendeld.
Maairobot naar het dockingstation sturen
► Druk op „HOME" (4).
De maairobot keert terug naar het dockingsta‐
tion.
Maairobot ontgrendelen
► Druk op „SLOT" (2).
► Druk de weergegeven toetsencombinatie in.
Informatie oproepen
► Druk op „INFO" (5).
De maairobot geeft akoestische informatie
over de actuele status.
15.2
App "MY iMOW
Om de maairobot comfortabel te kunnen gebrui‐
ken, is het gebruik van de app „MY iMOW
eist. Via de app „MY iMOW
worden bediend en ingesteld. De maairobot kan
via een draadloze netwerkverbinding (wifi) en
mobiele verbinding of via Bluetooth
mobiel eindapparaat worden verbonden. Op een
computer kan de maairobot via de webapplicatie
®
„MY iMOW
" worden bediend en ingesteld.
Belangrijkste functies:
– Maaien starten en stoppen
– Maaischema
– Maaitijden instellen (via een assistent of
handmatig)
– Startpunten instellen (optioneel)
– Zones selecteren (optioneel)
– Snijhoogte instellen
– Toegang op afstand tot de maairobot via een
draadloze netwerkverbinding (wifi)
– Toegang op afstand tot de maairobot via een
mobiele verbinding.
– Helpfunctie
16 Maairobot stoppen en ver‐
grendeling activeren
16.1
Maairobot stoppen en vergren‐
deling activeren
0458-012-9601-A
"
®
®
" ver‐
®
" kan de maairobot
®
met een
WAARSCHUWING
■ Als de maairobot niet zoals in deze handlei‐
ding beschreven wordt gestopt en via het acti‐
veren van de vergrendeling wordt stilgezet,
kan de maairobot onbedoeld worden inge‐
schakeld. Personen kunnen ernstig letsel
oplopen en er kan materiële schade ontstaan.
► De maairobot tijdens het transport, de
opslag, de reiniging, het onderhoud, de
reparatie of bij gewijzigd of ongebruikelijk
gedrag stoppen en de vergrendeling active‐
ren.
1
► Druk op „STOP" (1).
De maairobot wordt gestopt en vergrendeld.
► Druk op „STOP" (1) en houd de knop net
zolang ingedrukt totdat de lichtstrook (2) volle‐
dig rood brandt.
► Druk op „STOP" (1).
De lichtstrook (2) knippert twee keer. De ver‐
grendeling van de maairobot is geactiveerd.
De maairobot kan worden vervoerd, bewaard,
gereinigd of onderhouden.
17 Vervoeren
17.1
Maairobot vervoeren
► Stop de maairobot en activeer de vergrende‐
ling.
Maairobot dragen
1
► Draag werkhandschoenen van slijtvast materi‐
aal.
► Draag de maairobot aan de voorste hand‐
greep (1) en aan de achterste handgreep (2).
Nederlands
2
2
227