Nederlands
9 Matrixdisplay
Het matrixdisplay geeft de status van de
maairobot aan.
10 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bevat de druktoetsen
en de regensensor.
3.2
Bedieningspaneel
4
3
2
1
1 Lichtstrook
De lichtstrook geeft de status van de maairo‐
bot aan en geeft aan welke toetsencombina‐
tie voor een bepaalde actie moet worden
ingedrukt.
2 Druktoets „STOP"
De druktoets stopt de maairobot en het maai‐
werk. De druktoets is ook bedoeld om de ver‐
grendeling te activeren.
3 Druktoets „SLOT"
De druktoets ontgrendelt de maairobot in
combinatie met een getoonde toetsencombi‐
natie.
4 Druktoets „START"
De druktoets start het maaien.
5 Druktoets „HOME"
De druktoets laat de maairobot terugrijden
naar het dockingstation of stopt de huidige
maaitaak als de maairobot in het dockingsta‐
tion staat.
6 Druktoets „INFO"
De druktoets laat de maairobot informatie
over de huidige status uitspreken.
7 Regensensor
De regensensor reageert op vocht. Al naarge‐
lang de instelling kan de maairobot in zijn
maaischema rekening houden met de weers‐
omstandigheden.
192
6
5
7
3.3
Maaiwerk
1
1 Messchijf
De messchijf is bedoeld voor het bevestigen
van de messen/klingen.
2 L-pennen
De L-pennen zijn bedoeld voor het plaatsen
van de klingen/messen.
3 Messen/klingen
De messen/klingen maaien het gras.
4 Hendel
De hendels borgen de moer.
5 Moer
De moer zet de messchijf vast.
# Typeplaatje met machinenummer
3.4
Dockingstation en adapter
6
#
5
4
2
3
1
1 Netstekker
De netstekker verbindt de aansluitkabel met
een contactdoos.
2 Aansluitkabel
De aansluitkabel verbindt de adapter met de
netstekker.
3 Adapter
De adapter voorziet het dockingstation van
spanning.
4 Laadkabel
De laadkabel verbindt de adapter met het
dockingstation.
5 Stekker
De stekker verbindt de laadkabel met het
dockingstation.
3 Overzicht
4
#
2
4
5
3
8
7
11
9
10
0458-012-9601-A