7 Dockingstation opbouwen
7
Dockingstation opbouwen
7.1
Algemene specificaties
Wi-fi
► Kies de locatie voor het dockingstation zoda‐
nig dat aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
– De laadkabel (1) kan buiten het maaivlak
naar een geschikte contactdoos worden
gelegd.
– Het dockingstation en de adapter bevinden
zich op een goed zichtbare locatie.
– Het dockingstation staat op het maaivlak dat
het grootst is of het vaakst wordt gemaaid.
– Indien mogelijk: de locatie is beschermd
tegen weersinvloeden en bevindt zich in de
schaduw.
– Indien mogelijk: het dockingstation bevindt
zich binnen het bereik van een draadloos
netwerk (wifi-verbinding).
– Indien mogelijk: het dockingstation staat in
een maaivlak met een helling onderaan die
helling.
► Plaats het dockingstation zodanig dat aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
– Het dockingstation staat op een vlakke
ondergrond.
0458-012-9601-A
1
– Het dockingstation wijst met de opening
naar voren richting het maaivlak.
– Het dockingstation is waterpas afgesteld en
is niet naar de zijkant, de voor- of achter‐
zijde gekanteld.
– De grondplaat buigt niet door en ligt plat op
de grond.
7.2
Dockingstation positioneren
De juiste positionering van het dockingstation is
afhankelijk van de geplande locatie en de omge‐
ving daarvan.
► Kies de locatie en stel het dockingstation op
zoals beschreven.
Dockingstation op het maaivlak plaatsen
Het dockingstation staat aan de rand van het
maaivlak tegen een muur en de leidraad (1) kan
over een lengte a = 2 m in een rechte lijn vanaf
het dockingstation naar het maaivlak worden
geleid.
Het dockingstation staat aan de rand van het
maaivlak. Het aangrenzende vlak is berijdbaar
en de leidraad (1) kan over een lengte van a = 2
m in een rechte lijn vanaf het dockingstation naar
het maaivlak worden geleid.
Nederlands
a
90°
1
a
90°
1
205