NL
LET OP! Gevaar voor schade
Controleer voor het boren of er geen elektrische kabels of andere delen van het voertuig beschadigd kun-
nen raken door boren.
1.
Plaats de acculader op de installatielocatie.
2. Markeer de bevestigingspunten.
3. Bevestig de acculader verticaal aan een wand met een van de volgende opties:
• M4- of M5-bouten met sluitringen en borgmoeren
• Zelftappende schroeven
• Houtschroeven
afb.
op pagina 3
Acculader aansluiten
LET OP! Gevaar voor schade
• Zorg ervoor dat de accuklemmen schoon zijn (zie
• Gebruik kabels met een kabeldoorsnede die geschikt zijn voor 30 A.
• Sluit de minpool van de accu niet aan op de massa (chassis) van het voertuig. Sluit de lader recht-
streeks aan op de plus- en minpolen van de accu's.
• Zorg ervoor dat de polariteit niet wordt verwisseld.
afb.
op pagina 4
Nr. of symbool
1
2
3
4
5
1.
Schakel alle elektrische apparaten uit die op de accu's zijn aangesloten.
2. Als er geen LiFePo4-accu wordt gebruikt, sluit dan een IBS (afb. , 5) aan op een temperatuursensoraanslui-
ting
(LIN-bus en
ten).
Instructie Volg de aanwijzingen van de voertuigfabrikant op.
124
Onderdeel
Acculader
Relais (optioneel)
Voertuigcontact (optioneel)
Afstandsbediening of monitoring- en bedieningsapparaat (optioneel)
IBS (optioneel)
Startaccu
Huishoudaccu
temperatuursensoraansluiting, 3 en 4) en de huisaccu (zie
Reiniging en
onderhoud).
Aansluitingen en bedieningselemen