VERBINDING VAN TEMPERATUURSENSoREN
Dompelsensor
Een dompelsensor moet geïnstalleerd worden in de dompelbuis in de boiler, warmteac-
cumulator, warmwatertank, zonnecollectoren of ergens anders. Controleer of er een goed
contact is tussen de sensor en de buis. Maak de sensor vast met een klem of schroef.
oppervlaktesensor
Installeer de oppervlaktesensor op de standbuis boven de by-pass pomp of achter de
mengkraan. Maak de geselecteerde plek op de buis eerst zuiver. Plaats de sensor op de
propere plek en maak hem vast met de bijgesloten klemveer.
Buitentemperatuursensor
Installeer de buitentemperatuursensor op de noord of noordwestelijke gevel, ongeveer 2
m boven de grond. Installatie boven ramen, ventilatoren of op de zuidelijke muur is niet
toegestaan. Verwijder eerst de beschermkap en schroef twee schroeven van de kap los.
Gebruik de bijgevoegde muurschroef om de sensor op de gekozen plek vast te schroeven.
Plaats de kabel in de sensor door de kabelinvoering aan de onderzijde en sluit hem aan.
Kamertemperatuursensor
Installeer de kamertemperatuursensor op een binnenmuur in een woongebied waar geen
zonlicht is en voldoende afstand van warmte- en windbronnen. Verwijder de beschermkap
en schroef de basis op de gekozen plek ongeveer 1.5 meter boven de grond. U kunt het
ook op ingebouwde doos of rechtstreeks op de muur installeren. Een tweedraadse signa-
lisatiekabel is nodig voor de elektrische verbinding. Als er thermostaatkranen geïnstalleerd
zijn op radiatoren in de kamer waar een kamerunit geïnstalleerd is, moeten de thermo-
staatkranen volledig open staan. Als de kamersensor aangesloten is op aansluiting T1,
moet de parameterinstelling S1.4=1 zijn. Als de kamersensor aangesloten is op aansluiting
T8, moet de parameterinstelling S1.5=1 zijn.
Installatiehandleiding
391