5. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting moet conform de lokaal geldende voorschriften worden uitgevoerd.
Het is van groot belang om te controleren of de op het typeplaatje aangegeven spanning en
frequentie overeenkomen met de beschikbare netvoeding.
Let op
Voordat er werkzaamheden ten behoeve van de
elektrische aansluiting worden uitgevoerd, moet de
stroomtoevoer afgesloten worden. De pomp moet
op een externe stroomschakelaar met een contac-
topening van ten minste 3 mm voor alle polen wor-
den aangesloten. De bescherming tegen indirect
contact kan door middel van aarding of potentiaalv-
ereffening worden verkregen. Als de pomp op een
elektrische installatie wordt aangesloten die voor
extra veiligheid van een FI-veiligheidsschakelaar is
voorzien, dan moet de FI-veiligheidsschakelaar bij
het optreden van aardfoutstromen met pulserende
gelijkstroomcomponent geactiveerd worden. De
FI-veiligheidsschakelaar moet van het volgende
symbool zijn voorzien:
L
L
De pomp behoeft geen externe motorbeveiliging. De motor heeft een geïntegreerde bevei-
liging tegen te hoge temperatuur, die conform IEC 34 11: TP 211 bescherming biedt tegen
N
N
langzaam optredende overbelasting en tegen blokkeren.
5.1 Voedingsspanning
1×230V +6/-10%, 50 / 60 Hz, PE
De spanningstoleranties zijn bedoeld voor het compenseren van spanningsschommelingen
in het stroomnet. Ze zijn niet bedoeld om de pomp te gebruiken met een andere spanning dan
aangegeven op het typeplaatje.
Legende:
Legende:
1 Sicherung (min.10A, träge)
1 Sicherung (min.10A, träge)
2 Externer Schalter
2 Externer Schalter
FI
FI
1
1
nederlands
2
2
961807_01
961807_01
123
|