114
nederlands
|
1.6 Veiligheidsaanwijzingen voor de exploitant/operator
Gevaren door elektrische energie moeten worden uitgesloten. Met richtlijnen van de plaatseli-
jke energieleveranciers en land-specifieke voorschriften moet rekening worden gehouden.
1.7 Veiligheidsinstructies voor montage-, onderhoudsen inspectiewerkzaamheden
De uitvoerder/gebruiker is verantwoordelijk dat alle montageonderhouds- en inspectiewerk-
zaamheden door geautoriseerd en gekwali ceerd personeel geschiedt. Deze stellen zich op
de hoogte van montage- en bedrijfshandleiding. Werk aan de installatie is alleen bij stilstand
en spanningsloze toestand toegestaan. Direkt na het beëindigen van de werkzaamheden
moeten alle veiligheids- en beschermingsmaatregelen weer in orde gebracht worden. Voor
opnieuw ingebruik nemen wordt verwezen naar hoofdstuk 5 «elektrische aansluiting».
1.8 Aanpassingen en reserveonderdelen
Aanpassingen en veranderingen aan pompen/installatie zijn alleen na overleg met fabrikant
toegestaan. Alleen originele reserveonderdelen en door fabrikant geaccepteerde onderdelen
mogen toegepast worden. Bij toepassing van andere onderdelen vervalt elke vorm van aan-
sprakelijkheid en is de fabrikant evenmin aansprakelijk voor de gevolgen daarvan.
1.9 Andere toepassingen/gebruik
De bedrijfszekerheid van de pompen/installatie geldt alleen bij juiste toepassing (hoofdstuk
3 «toepassing») van de montage- en bedrijfshandleiding. De in de technische speci catie
aangegeven maximum waarden mogen in geen geval overschreden worden.