Inbouwhandleiding
Inbouw en reparatie van het toestel
mag enkel door de vakman worden
uitgevoerd. Vóór begin van de werk-
zaamheden de inbouwinstrukties zorg-
vuldig lezen en opvolgen!
Levering
– 1 Saphir comfort RC
– 1 afstandsbediening met batterijen
– 1 IR-ontvanger
– 4 montagehoeken met schroeven, 1 spanband
– 2 condensaatafvoeren
– 2 vloerroosters
– 1 inbouwsjabloon
– 1 gebruiksaanwijzin / inbouwhandleiding
Gebruiksdoel
Dit toestel werd voor de inbouw in campers en caravans ge-
construeerd en is bedoeld voor particulier gebruik.
Voorschriften
Garantie en claims i.v.m. aansprakelijkheid komen in onder-
staande gevallen te vervallen:
– veranderingen aan het apparaat (met inbegrip van
toebehoren),
– gebruik van andere dan originele Truma-onderdelen als ver-
vangende onderdelen of toebehoren,
– het niet opvolgen van de montage- en gebruiksaanwijzing.
Selektie van de stelplaats
Het toestel dient principieel zo te worden ingebouwd dat het
voor servicewerkzaamheden steeds goed toegankelijk is en
gemakkelijk kan worden in- en uitgebouwd.
De lengte van de 2 aansluitkabels (net- en IR-ontvanger-
kabels) moet in nauwe inbouwsituaties zo worden ge-
kozen, dat de installatie met een aangesloten kabel eruit kan
worden getrokken en het deksel geopend.
628 mm
290 mm
200 mm
Om een gelijkmatige koeling van het voertuig te bereiken,
moet het aircosysteem centraal in een tussenruimte on-
der de vloer of dergelijke worden gemonteerd, zodat de koude
lucht gelijkmatig wordt verdeeld.
De airconditioning wordt op de vloer gemonteerd die egaal
en glad moet zijn. Eventueel moeten bijv. bij ribbelvloeren de
lucht inlaat (LE), luchtopening (LA) en stompen (11) van extra
afdichtingen worden voorzien.
50
De te koelen omgevingslucht wordt via openingen met een
totaal oppervlak van min. 300 cm² door het apparaat weer uit
de binnenruimte van het voertuig aangezogen.
montage in de buitenste stuwruimten (bijv. dubbele bodem)
door passende maatregelen worden gegarandeerd dat de te
koelen lucht uit het interieur van het voertuig wordt gezogen.
De aanzuiging van buitenlucht kan de werking van de aircon-
ditioning uitermate nadelig beïnvloeden.
Het toestel indien mogelijk zodanig plaatsen dat het voertuig-
chassis tussen de luchtinlaat (LE) en luchtuitlaat (LA) ligt.
Het inbouwsjabloon in de voor de inbouw bestemde opberg-
kast leggen en de ruimte voor de vloeropeningen controleren.
De airconditioner moet aan de zijkant een minimumafstand
van 20 mm en aan de achterkant 30 mm tot wanden resp.
meubeldelen hebben, om geluidsoverdracht tijdens werking
te vermijden. Aan de voorkant bedraagt de minimumafstand
200 mm, om het wisselen van de pluis-/deeltjesfilter mogelijk
te maken.
sisdelen en dergelijke worden bedekt! Deze mogen niet in het
spatbereik van de wielen liggen, evt. spatlappen aanbrengen.
Inbouw van het aircosysteem
Inbouwsjabloon in de opbergruimte leggen en vastzetten.
De bevestigingsgaten voor de 2 montagehoekijzers (2 – HW)
en voor de 2 bevestigingshoeken aan de zijkant (3) markeren.
Ø 50 mm
30 mm
20 mm
Markeer de vloeropening „LE" voor de toevoerluchtin-
laat, „LA" voor de toevoerluchtuitlaat en „KO" voor de
condenswaterafvoeren.
440 mm
Het sjabloon wegnemen en de afgetekende vloeropeningen
uitzagen.
20 mm
Vóór het boren altijd letten op erachter liggende resp.
blind gelegde kabels, gasleidingen, chassisdelen en
dergelijke!
Vervolgens de snijvlakken bij de openingen in de voertuigvloer
verzegelen met tectyl.
De 2 bevestigingshoekijzers (3) aan de zijkant met elk
2 schroeven en de 2 montagehoekijzers (2 – HW – been moet
naar buiten wijzen!) met elk 3 schroeven vastschroeven.
Breng de stompen (11) voor condenswaterafvoer (KO) van
bovenaf in.
De circulerende lucht wordt tijdens de werking van
het apparaat gereinigd en gedroogd. Daarom moet bij
De openingen in de voertuigvloer moeten vrij toegan-
kelijk zijn en mogen niet door erachter liggende chas-
11
3
KO
2
LA
1
2
3
LE
5