Inbouwhandleiding
Afbeelding 1
Alleen vakkundig en geschoold personeel (vaktechnisch ge-
schoold personeel) mag met inachtneming van de inbouw-
handleiding en gebruiksaanwijzing en de meest recente re-
gels van de techniek het Truma product inbouwen, repareren
en de controle op de goede werking uitvoeren. Vaktechnisch
geschoold personeel zijn personen die op grond van hun
vaktechnische opleiding en scholing, hun kennis en ervaring
met de producten van Truma en de toepasselijke normen de
vereiste werkzaamheden correct kunnen uitvoeren en moge-
lijke gevaren kunnen onderkennen.
Gebruiksdoel
Dit apparaat is geconstrueerd voor de inbouw in campers en
caravans en bedoeld voor particulier gebruik.
Voorschriften
Vrijwarings- en garantieclaims vervallen en aansprakelijk-
heidseisen worden uitgesloten met name in onderstaande
gevallen:
– wijzigingen aan het apparaat (inclusief accessoires),
– gebruik van andere dan originele Truma-onderdelen als re-
serveonderdelen en accessoires,
– het niet opvolgen van de inbouwhandleiding en de
gebruiksaanwijzing.
Plaatskeuze
Inbouwmaten
Maten in mm.
281
KO
60
Saphir compact
Afbeelding 2
Bouw het apparaat in principe zo in dat het voor onderhouds-
werkzaamheden te allen tijde goed toegankelijk is en gemak-
kelijk kan worden in- en uitgebouwd.
De lengte van de 2 aansluitkabels (stroom- en IR-ont-
vangerkabel) moet in krappe inbouwsituaties zo worden
gekozen dat de installatie er met aangesloten kabels uitge-
trokken kan worden en het deksel kan worden geopend.
NL
20
560
195
LA
84
LE
63
200 mm
Afbeelding 3
Om een gelijkmatige koeling van het voertuig te bereiken,
moet het airconditioningsysteem centraal in een bergruim-
te of dergelijke zodanig worden gemonteerd dat de koude lucht
gelijkmatig in de caravan of de camper wordt verdeeld.
Het airconditioningsysteem wordt op de vloer gemonteerd,
deze moet vlak en glad zijn. Eventueel moeten bijv. bij gerib-
belde bodems de luchtinlaat (LE), de luchtuitlaat (LA) en het
aansluitmonden (11) worden voorzien van extra afdichtingen.
De te koelen binnenlucht wordt via openingen met een totale
oppervlakte van min. 300 cm² door het apparaat vanuit de
binnenruimte van het voertuig weer aangezogen.
De gecirculeerde lucht wordt tijdens het gebruik van
het apparaat gereinigd en gedroogd. Daarom moet bij
montage in extern liggende bergruimten (bijv. een dubbele
vloer) door middel van geschikte maatregelen worden gega-
randeerd dat de te koelen lucht vanuit de binnenruimte van
het voertuig wordt aangezogen. De aanzuiging van buiten-
lucht kan de werking van het airconditioningsysteem sterk
negatief beïnvloeden.
Plaats het apparaat indien mogelijk zodanig dat het chassis
van het voertuig zich tussen de luchtinlaat (LE) en de luchtuit-
laat (LA) bevindt.
Leg de inbouwsjabloon in de voor de inbouw bedoelde berg-
ruimte en controleer of de plaatsen voor de vloeropeningen
vrij zijn. Het airconditioningsysteem moet aan de zijkant een
minimale afstand van 20 mm en aan de achterkant 30 mm
tot wanden en meubelstukken hebben om geluidsoverdracht
tijdens het gebruik te voorkomen. Aan de voorkant bedraagt
de minimale afstand 200 mm om het vervangen van het plui-
zen- / pollenfilter mogelijk te maken.
De openingen in de voertuigbodem moeten vrij toeganke-
lijk zijn en mogen niet door erachter liggende chassisdelen
of dergelijke worden afgedekt! Ze mogen niet binnen het spatbe-
reik van de wielen liggen, eventueel een spatvanger aanbrengen.
15
790 mm
290 mm
20 mm
30 mm
20 mm
440 mm