6.4.3
Interface RS-485
Via de RS-485 interfaces S1 en S2 kan de gehele informatie worden opgevraagd
van de besturingseenheid en vervolgens worden gebruikt voor de communicatie
met controlecentra of andere apparaten.
•
S1 interface
–
Met behulp van deze interface is het mogelijk om max. 10 apparaten
te bedienen in een master/slave parallelschakeling.
•
S2 interface
–
Druk "PIS" en niveau "LIS".
–
Bedrijfsmodi van de pompen "PU".
–
Bedrijfstoestand van de regelkogelklep (RKH1) in de
overstroomleiding.
–
Bedrijfstoestand "Safe Control" (MKH1) van de bijvulling.
–
Waarden van de Contactwatermeter "FQIRA+".
–
Alle meldingen, zie hoofdstuk 9.4 "Meldingen" op pagina 21.
–
Alle records in het foutgeheugen.
Voor de communicatie van interfaces zijn de volgende accessoires beschikbaar.
–
Bus-modules
•
Lonworks Digital
•
Lonworks
•
Profibus-DP
•
Ethernet
•
Optionele I/O-module, zie hoofdstuk 6.4.3 "Interface RS-485" op
pagina 13.
Opmerking!
Indien gewenst kunt u contact opnemen met de Reflex klantenservice
om het protocol voor de interface RS-485, details over de aansluitingen
en informatie over de accessoires te verkrijgen.
6.4.3.1
Aansluiting van de interface RS-485
Basisprintplaat van de besturing Control Touch.
1
Aansluitklemmen voor RS-485-verbinding
2
DIP-schakelaar 1
Ga als volgt te werk:
1.
Sluit de RS-485-verbinding aan op de basisprintplaat met de afgeschermde
kabel.
•
S 1
–
Klem 1 (A+)
–
Klem 2 (B-)
–
Klem 3 (GND)
2.
Sluit de kabelafscherming aan op één kant.
•
Klem 18
3.
Activeer de afsluitweerstand op de basisprintplaat.
•
DIP-schakelaar 1
Opmerking!
Activeer de afsluitweerstand als het apparaat aan het begin of einde van
het RS-485-netwerk is.
6.5
Certificaat voor montage en inbedrijfstelling
Gegevens op het typeplaatje:
Type:
Fabricage-nummer:
Het apparaat werd gemonteerd en in gebruik genomen volgens de
bedieningshandleiding. De instelling van de besturingseenheid voldoet aan de
plaatselijke omstandigheden.
P
0
P
SV
Servimat M/L — 28.01.2021
Opmerking!
Indien het noodzakelijk is om fabrieksinstellingen van het apparaat te
wijzigen, dient u deze in de tabel van het onderhoudscertificaat in te
vullen, zie hoofdstuk 10.5 "Onderhoudscertificaat " op pagina 24.
voor de montage
Plaats, datum
Firma
voor de inbedrijfstelling
Plaats, datum
Firma
7
Eerste inbedrijfstelling
VOORZICHTIG
Gevaar voor verbranding door hete oppervlakten
In verwarmingsinstallaties kunnen brandwonden worden veroorzaakt als gevolg
van hoge oppervlaktetemperaturen.
•
Draag veiligheidshandschoenen.
•
Plaats desbetreffende waarschuwingsborden in de buurt van het apparaat.
Opmerking!
Bevestig het juiste uitvoeren van montage en inbedrijfstelling in het
certificaat voor montage, inbedrijfstelling en onderhoud. Dit is de
voorwaarde voor garantieclaims.
–
Laat de eerste inbedrijfstelling en het jaarlijkse onderhoud
uitvoeren door de Reflex serviceafdeling.
7.1
Vereisten voor de inbedrijfstelling controleren
Het apparaat is klaar voor de eerste inbedrijfstelling nadat de werkzaamheden
afgesloten zijn (beschreven in het hoofdstuk "Montage"). De inbedrijfstelling
moet worden uitgevoerd door de fabrikant van de installatie of door een
geautoriseerde deskundige. De opslagtank moet volgens de desbetreffende
montagehandleiding in gebruik worden genomen. Neem de volgende
aanwijzingen in acht voor de eerste ingebruikname:
•
De montage van de besturingseenheid met het basisvat en evt. de
volgvaten is voltooid.
•
De wateraansluitingen tussen de vaten en het installatiesysteem zijn tot
stand gebracht.
•
De vaten zijn niet gevuld met water.
•
De ventielen/kleppen voor het ledigen van de vaten zijn open.
•
De aansluiting aan de waterzijde van het apparaat voor het bijvullen is tot
stand gebracht en klaar voor gebruik.
•
De aansluitleidingen van het apparaat zijn gespoeld vóór de
inbedrijfstelling en vrij van lasresidu en vuil.
•
Het installatiesysteem is gevuld met water en ontlucht van gassen, zodat
een circulatie door het gehele systeem gewaarborgd is.
•
De elektrische aansluiting is tot stand gebracht volgens de geldende
nationale en lokale voorschriften.
7.2
Minimale werkdruk P
voor besturing bepalen
0
De minimale werkdruk "p
" wordt bepaald door de locatie van het drukbehoud.
0
In de besturing worden de schakelpunten van de regelkogelklep RKH1 "PV" en
de pompen "PU" berekend op basis van de minimale werkdruk.
Eerste inbedrijfstelling
Handtekening
Handtekening
Nederlands — 13