Werking Van Het Apparaat - GYS GYSDUCTION AUTO Mode D'emploi

Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing

WERKING VAN HET APPARAAT

1
3
BESCHRIJVING & GEBRUIK VAN DE INDUCTOREN
Alle hieronder beschreven handelingen moeten eerst goed geoefend en voorbereid worden. Voer
zoveel testen en proeven uit (eventueel op wrakken) als nodig.
Inductor ruit
art. code. 053373
Omschrijving
Deze inductor is bij uitstek geschikt voor het verwijderen van gesoldeerd plaatwerk of het verwijderen van anti-steenslag
coating. U kunt deze inductor tevens gebruiken om auto-ruiten mee los te weken (achterruit, zijraampjes, dakraam enz.)
De Automatische module is in het bijzonder geschikt voor het losweken van ruiten.
Verwijderen van een autoruit
◊ Voorbereiding
1. Verwijder eerst alle eventuele kunststoffen en metalen elementen aan de buitenkant : Wanneer de metalen omlijs-
ting niet kan worden verwijderd, moet het ondersteunend laswerk vanuit de binnenkant van het voertuig verwarmd
worden.
2. Het wordt aanbevolen om ook alle binnenbekleding en alle clips en elementen die de ruit ondersteunen te verwijderen.
3. Koppel de verbindingen van de antenne en de aansluitingen voor het ontdooien van de autoruit af.
4. Plak een beschermend plakband rond de ruit om beschadigingen van de gelakte oppervlaktes te voorkomen.
5. Plak een beschermend plakband op de ruit inductor, om te voorkomen dat de ruit bekrast wordt. Vervang het plak-
band na iedere klus.
6. Maak, voor u de ruit gaat verwijderen, deze helemaal schoon.
GYSDUCTION AUTO
Apparaat aanzetten (1)
Aansluiten van een accessoire (2)
1. Kies de gewenste inductor.
2. Open het klepje van de aansluiting van de Gysduction.
3. Koppel de aansluiting van de inductor aan op de Gysduction.
4. Sluit het klepje om de aansluiting te vergrendelen.
5. Het display toont het nummer van het aangesloten accessoire
Aansluiting van de blaasbalg-afstandsbediening (3)
De Gysduction kan worden voorzien van een controle-pedaal
(art. code 055490), nodig voor een gebruik met deblokkeer-induc-
tor, de sticker-inductor en de spiraal inductor.
Sluit de kabel aan op de Gysduction en op de pedaal, om deze
operationeel te maken.
Opwarmen activeren
De ruit en uitdeuk-inductoren beschikken over een opwarmings-
knop. De andere drie functioneren met een blaasbalgje.
2
Benader met de inductor het op te warmen onderdeel, en druk
vervolgens op de knop van de inductor of het blaasbalgje om het
opwarmen te activeren.
(bijvoorbeeld AC1)
NL
61