Change from one to two columns
3
Transport
3.1
Testen
Onmiddellijk na het uitpakken moet u de apparaten
inspecteren op eventuele beschadigingen die ten gevolge van
een ondeskundig transport ontstaan zijn.
U moet beschadigingen ten gevolge van het transport in de
vrachtbrief vastleggen.
Eventuele schadeclaims moeten onverwijld en vóór de
installatie bij het transportbedrijf worden ingediend.
Change from two to one column
Change from one to two columns
4
Montage
4.1
Algemeen
De volgende punten moeten bij de montage in acht genomen
worden:
— De stroomrichting moet met de aanduiding, indien
aanwezig, overeen komen.
— Bij alle flensschroeven moet het maximale koppel
aangehouden worden.
— Apparaten zonder mechanische spanning (torsie, buigingen)
inbouwen.
— Flens-/tussenflensapparaten met planparallelle tegenflenzen
en alleen met geëigende afdichtingen inbouwen.
— Afdichting gebruiken van materialen die geschikt zijn voor
de meetstof en de meetstoftemperatuur resp. bij
hygiënische apparaten afdichtmateriaal gebruiken conform
het "Hygienic Design".
— De afdichtingen mogen niet in het doorstroomgebied
uitsteken, daar evtl. wervelingen de nauwkeurigheid van het
apparaat beïnvloeden.
— De pijpleiding mag geen ontoelaatbare krachten en
momenten op het apparaat uitoefenen.
— De afsluitstop in de kabelschroefverbindingen pas bij
montage van de elektrische kabel verwijderen.
— Op correcte zitting van de behuizingsafdichtingen letten.
Deksel zorgvuldig afsluiten. Dekselschroeven vast
aantrekken.
— Bij een separate meetomvormer dient deze op een plaats te
worden geïnstalleerd die goed beschermd is tegen
trillingen.
— De meetomvormer en meetwaardeopnemer niet aan directe
zoninstraling blootstellen, zonodig in een zonnescherm
voorzien.
— Bij montage van de meetomvormer in een schakelkast moet
voldoende koeling zekergesteld worden.
12 - NL CI/FCB300/FCH300-X1 Rev. F | CoriolisMaster FCB330, FCB350, FCH330, FCH350
3.2
Algemeen
Houd rekening met de volgende punten bij het transport van
het apparaat naar de inbouwlocatie:
— Het zwaartepunt ligt buiten het midden.
— Flensapparaten mogen niet aan de behuizing van de
meetomvormer of aan de aansluitdoos worden opgehesen.
4.2
Meetwaardeopnemer
Het apparaat kan op een willekeurige plaats in de buisleiding
worden gemonteerd, indien de installatievoorwaarden in acht
worden genomen.
1. Beschermingsplaten, indien aanwezig, rechts en links van
de meetwaardeopnemer demonteren.
2. Meetwaardeopnemer vlakparallel en gecentreerd tussen
de buisleidingen plaatsen.
3. Afdichtingen tussen de vlakken plaatsen.