8.3
Elektrische gegevens voor div. 1 / zone 1
8.3.1
Versie I: stroomuitgangen actief/passief
Model FCx3xx-F1, FCT3xx-F1
Stroomuitgang 1, actief
Klemmen 31/32
Stroomuitgang 2, passief
Klemmen 33/34
Impulsuitgang, actief of passief
Klemmen 51/52
Schakeluitgang, passief
Klemmen 41/42
Schakelingang, passief
Klemmen 81/82
Alle in- en uitgangen zijn ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de voeding galvanisch gescheiden. Slechts stroomuitgang
1 en 2 zijn niet onderling galvanisch gescheiden.
8.3.2
Versie II: stroomuitgangen passief/passief
Model FCx3xx-F1, FCT3xx-F1
Stroomuitgang 1, passief
Klemmen 31/32
Stroomuitgang 2, passief
Klemmen 33/34
Impulsuitgang, actief of passief
Klemmen 51/52
Schakeluitgang, passief
Klemmen 41/42
Schakelingang, passief
Klemmen 81/82
Alle in- en uitgangen zijn ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de voeding galvanisch gescheiden.
Change from one to two columns
8.3.3
Bijzondere aansluitvoorwaarden
De uitgangsstroomkringen zijn zo uitgevoerd, dat zij zowel op
intrinsiek veilige, als op niet-intrinsiek veilige stroomkringen
kunnen worden aangesloten.
Een combinatie van intrinsiek veilige en niet-intrinsiek veilige
stroomkringen is niet toegestaan. Bij het veranderen van de
ontstekingscategorie rekening houden met hoofdstuk 6.7.5.
Bij intrinsiek veilige stroomkringen moet
potentiaalcompensatie aangebracht worden langs de
getrokken leiding van de stroomuitgangen.
Het nominale voltage van de niet-intrinsiek veilige stroomkring
is U
= 60 V.
M
Change from two to one column
40 - NL CI/FCB300/FCH300-X1 Rev. F | CoriolisMaster FCB330, FCB350, FCH330, FCH350
Explosieveiligheid "non
IS"
Umax
(V)
Imax
(mA)
Umax
o
o
30
30
U
30
30
30
65
30
65
30
10
Explosieveiligheid "non
IS"
Umax (V)
Imax (mA)
Umax (V)
30
30
30
30
30
65
30
65
30
10
Veiligheidsklasse IS
(V)
Imax
(mA)
P
(mW)
o
o
o
20
100
500
(V)
I
(mA)
P
(mW)
Max
Max
i
60
100
500
30
100
760
15
30
115
15
30
115
30
60
500
Veiligheidsklasse IS
Imax (mA)
P
(mW)
i
60
300
2000
60
300
2000
60
300
2000
60
300
2000
60
300
2000
Wanneer het nominale voltage UM = 60 V bij aansluiting van
niet intrinsiek veilige externe stroomkringen niet wordt
overschreden, blijft de intrinsieke veiligheid behouden.
BELANGRIJK (AANWIJZING)
De behuizing van de meetomvormer en meetwaarden-
opnemer moet worden verbonden met de
potentiaalcompensatie PA. Bij aansluiting van de aardleider PE
moet de operator erop letten dat er geen potentiaalverschillen
ontstaan tussen aardleider PE en potentiaalvereffening PA.
C
(nF)
C
(nF)
L
o
o PA
0
217
0
3,8
L
(mH)
C
(nF)
C
(nF)
i
i PA
i
2,4
2,4
0,17
2,4
2,4
0,17
2,4
2,4
0,17
2,4
2,4
0,17
2,4
2,4
0,17
L
(mH)
C
(nF)
C
(nF)
i
i PA
i
0,47
0,47
0,17
0,47
0,47
0,17
0,47
0,47
0,17
0,47
0,47
0,17
0,47
0,47
0,17
(mH)