6.6
Aanwijzingen voor een veilig gebruik in
explosiegevaarlijke zones ATEX
6.6.1
Controle
GEVAAR – Explosiegevaar!
Explosiegevaar bij het openen van de behuizing.
Voor het openen van de behuizing de volgende
punten in acht nemen:
— Er moet een vuurvergunning worden
aangevraagd.
— Er moet worden gecontroleerd dat er geen
explosiegevaar bestaat.
— Voor het openen van het behuizingsdeksel
moet de voeding worden uitgeschakeld.
VOORZICHTIG – Verbrandingsgevaar!
Verbrandingsgevaar aan de meetwaardeopnemer
door hete meetstoffen. De
oppervlaktetemperatuur kan afhankelijk van de
meetstoftemperatuur 70 °C (158 °F)
overschrijden!
Voor het werken aan de meetwaardeopnemer
eerst controleren of het apparaat voldoende is
afgekoeld.
De ingebruikname en de werking dient plaats te vinden
overeenkomstig ElexV (voorschrift ten opzichte van elektrische
installaties in explosiegevaarlijke gebieden) en norm
EN 60079-14 (opstellen van elektrische installaties in
explosiegevaarlijke omgevingen), respectievelijk van de
nationale voorschriften die van toepassing zijn.
De montage, ingebruikname, instandhouding en onderhoud in
Ex-zones mag alleen worden uitgevoerd door overeenkomstig
opgeleid personeel.
De hier beschreven ingebruikname geschiedt na de montage
en elektrische aansluiting van de debietmeter.
De voedingsspanning is uitgeschakeld.
Bij de werking met ontvlambaar stof moet de norm
EN 61241-0:2006 in acht worden genomen.
Gelieve rekening te houden met de afbeelding
"3KXF002126G0009" in de bijlage.
6.6.2
Uitgangsstroomkringen
Installatie van intrinsieke veiligheid "i" of verhoogde
veiligheid "e"
De uitgangsstroomkringen zijn zo uitgevoerd, dat zij zowel op
intrinsiek veilige, als op niet-intrinsiek veilige stroomkringen
kunnen worden aangesloten.
Een combinatie van intrinsiek veilige en niet-intrinsiek veilige
stroomkringen is niet toegestaan.
Bij intrinsiek veilige stroomkringen moet een
potentiaalvereffening aangebracht worden langs de getrokken
leiding van de stroomuitgang.
De nominale spanning van de niet-intrinsiek veilige
stroomkring bedraagt Um = 60 V.
BELANGRIJK (AANWIJZING)
Bij uitlevering zijn de kabelwartels zwart
uitgevoerd. Wanneer de signaaluitgangen deel
uitmaken van intrinsiek veilige stroomkringen, de
meegeleverde lichtblauwe kap die in de
aansluitruimte ligt gebruiken voor de kabelinvoer.
BELANGRIJK (AANWIJZING)
De veiligheidstechnische gegevens voor intrinsiek
veilige stroomkringen kunt u lezen in de EG-
typegoedkeuringsdocumentatie.
— Er moet op worden gelet, dat de afdekking van de
aansluiting voor de voedingsspanning op correcte wijze
afgesloten is. Bij intrinsiek veilige uitgangsstroomkringen
kan het aansluitcompartiment geopend worden.
— Het wordt aanbevolen om de bijgevoegde kabelwartels (niet
bij versie -40 °C [-40 °F]) voor de uitgangsstroomkring
overeenkomstig de veiligheidsklasse te gebruiken: Intrinsiek
veilig: blauw; niet-intrinsiek veilig: zwart
— De meetwaardeopnemer en de behuizing van de
meetomvormer moeten op de potentiaalcompensatie
worden aangesloten. Bi intrinsiek veilige stroomuitgangen
langs de stroomkringen een potentiaalvereffening
aanbrengen.
— Na het uitschakelen van de debietmeter moet voor het
openen van de meetomvormerbehuizing een wachttijd van t
> 2 min worden aangehouden.
— Bij inbedrijfstelling moet EN 61241-1:2004 in acht worden
genomen in omgevingen met brandbaar stof.
— De exploitant moet controleren dat, als hij de aardleider PE
aansluit, zelfs bij storingen geen potentiaalverschil tussen
de aardleider PE en de potentiaalcompensatie PA kan
ontstaan.
— Bij gebruik in stof-Ex is de maximale
oppervlaktetemperatuur 85 °C (185 °F).
— De procestemperatuur van de aangesloten leiding kan
85 °C (185 °F) overschrijden.
CoriolisMaster FCB330, FCB350, FCH330, FCH350 | CI/FCB300/FCH300-X1 Rev. F NL - 29