NL
NEDERLANDS
De hulpsetpoints zijn alleen bruikbaar via de besturingseenheid.
7.3.2.1 - P1: Instelling van het hulpsetpoint 1
Druk waarmee de druk in de installatie wordt opgebouwd als de hulpset-
pointfunctie op ingang 1 wordt geactiveerd.
7.3.2.2 - P2: Instelling van het hulpsetpoint 2
Druk waarmee de druk in de installatie wordt opgebouwd als de hulpset-
pointfunctie op ingang 2 wordt geactiveerd.
7.3.2.3 - P3: Instelling van het hulpsetpoint 3
Druk waarmee de druk in de installatie wordt opgebouwd als de hulpset-
pointfunctie op ingang 3 wordt geactiveerd.
7.3.2.4 - P4: Instelling van het hulpsetpoint 4
Druk waarmee de druk in de installatie wordt opgebouwd als de hulpset-
pointfunctie op ingang 4 wordt geactiveerd.
De herstartdruk van de pomp is behalve aan de ingestelde druk
(SP, P1, P2, P3, P4) ook gebonden aan RP. RP drukt de drukver-
laging uit ten opzichte van "SP" (of een hulpsetpoint, indien geacti-
veerd), die de herstart van de pomp veroorzaakt.
Voorbeeld: SP = 3,0 [bar]; RP = 0,3 [bar]; geen hulpsetpointfunctie actief:
Tijdens de normale werking wordt de druk in de installatie opgebouwd met
3,0 [bar].
De herstart van de elektropomp vindt plaats wanneer de druk onder 2,5
[bar] daalt.
Instelling van een te hoge druk (SP, P1, P2, P3, P4) ten opzichte
van de pompprestaties kan valse fouten wegens watergebrek BL
veroorzaken; in dit geval moet de ingestelde druk worden ver-
laagd.
7.4 - Menu Handbediening
Houd vanuit het hoofdmenu de toetsen "SET" en "+" en "-" tegelijkertijd
ingedrukt totdat op het display de pagina van het menu Handbediening
verschijnt (of gebruik het selectiemenu door op "+" of "-" te drukken).
Met het menu kunnen diverse configuratieparameters worden weergege-
ven en gewijzigd: met de toets MODE kan door de menupagina's worden
251
gescrold, met de toetsen "+" en "-" kan de waarde van de betreffende para-
meter respectievelijk worden verhoogd en verlaagd. Om het huidige menu
af te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu, druk op SET.
Het openen van het handbedieningsmenu door indrukken van de toetsen
"SET" "+" "-" brengt de machine in een geforceerde STOP-conditie. Deze
functie kan worden gebruikt om stopzetting van de machine af te dwingen.
In de handbedieningsmodus is het, ongeacht de weergegeven parameter,
mogelijk de volgende opdrachten uit te voeren:
Tijdelijke start van de elektropomp
Gelijktijdig indrukken van de toetsen MODE en "+" heeft tot gevolg dat de
pomp start op de snelheid RI en het bedrijf duurt zolang de twee toetsen
ingedrukt blijven. Wanneer de opdracht pomp AAN of pomp UIT wordt ge-
geven, wordt dit gecommuniceerd op het display.
Start van de pomp
Gelijktijdig indrukken van de toetsen "MODE" "-" "+" gedurende 2 sec ver-
oorzaakt het starten van de pomp op de snelheid RI. Het bedrijf duurt
totdat de toets SET wordt ingedrukt. Opnieuw indrukken van SET heeft
afsluiting van het handbedieningsmenu tot gevolg.
Wanneer de opdracht pomp AAN of pomp UIT wordt gegeven, wordt dit
gecommuniceerd op het display.
In geval van werking in deze modus voor meer dan 5' zonder aanwezig-
heid van hydraulische vloeistof, zal de machine een alarm geven wegens
oververhitting en de fout PH melden.
Nadat de fout PH verdwenen is, zal de reset uitsluitend op automatische
wijze plaatsvinden. De resettijd is 15'; als de fout PH meer dan 6 maal
achtereen optreedt, neemt de resettijd toe tot 1 uur. Na de reset die volgt
op deze fout, blijft de pomp in stop totdat de gebruiker hem start met de
toetsen "MODE" "-" "+".
7.4.1 - Status:
Geeft de toestand van de pomp weer.
7.4.2 - RI: snelheidsinstelling
Stelt de motorsnelheid in in tpm. Hiermee wordt het toerental op een voor-
ingestelde waarde geforceerd.