Instelling Ingangsfunctie Hulpsetpoint - DAB e.sybox Instructions Pour L'installation Et L'entretien

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 114
NL
NEDERLANDS
ingang minstens 1 sec worden geactiveerd.
In de foutconditie F1 moet de ingang minstens 30 sec worden gedeac-
tiveerd, voordat het systeem gedeblokkeerd wordt. Het gedrag van de
functie is samengevat in Tabel 15.
Als er tegelijkertijd meerdere vlotterfuncties geconfigureerd zijn op ver-
schillende ingangen, signaleert het systeem "F1" als minstens één functie
geactiveerd wordt en wordt het alarm opgeheven wanneer er geen enkele
functie actief is.
Gedrag van de functie "externe vlotter" naargelang INx en de ingang
Waarde
Configuratie
parameter
ingang
Ix
Actief met hoog
1
signaal op de
ingang (NO)
Actief met laag
2
signaal op de
ingang (NC)
Tabel 15: Functie externe vlotter

7.6.15.3 - Instelling ingangsfunctie hulpsetpoint

Het signaal dat een hulpsetpoint activeert kan worden aangeleverd op wil-
lekeurig welke van de 4 ingangen (zie voor de elektrische aansluitingen
de handleiding van de besturingseenheid). De functie hulpsetpoint wordt
verkregen door de parameter Ix met betrekking tot de ingang waarop de
verbinding tot stand is gebracht in te stellen volgens tabel 16. Voorbeeld:
259
Weergave op
Status ingang
Werking
Afwezig
Normaal
Blokkering van
het systeem
Aanwezig
door gebrek
aan water door
externe vlotter
Blokkering van
het systeem
Afwezig
door gebrek
aan water door
externe vlotter
Aanwezig
Normaal
om Paux 2 te gebruiken, moet u I2 instellen op 3 of 4, en de ingang 2 op de
besturingseenheid gebruiken; in deze conditie zal, als de ingang 2 geac-
tiveerd is, de druk Paux 2 worden gerealiseerd en wordt in het display P2
weergegeven. De functie hulpsetpoint wijzigt het setpoint van het systeem
van druk de SP (zie par. 7.3 - Menu Setpoint) in de druk Pi, waarbij i staat
voor de gebruikte ingang. Op deze manier zijn behalve SP ook de andere
vier drukken P1, P2, P3, P4 actief.
Wanneer deze functie actief is, verschijnt het symbool Pi in de STATUS-re-
gel van de hoofdpagina. Om het systeem te laten werken met het hulpset-
point moet de ingang minstens 1 sec actief zijn.
Wanneer gewerkt wordt met een hulpsetpoint moet de ingang, om weer te
werken met het setpoint SP, niet actief zijn gedurende minstens 1 sec. Het
gedrag van de functie is samengevat in Tabel 16.
display
Als er tegelijkertijd meerdere hulpsetpoint-functies geconfigureerd zijn op
Geen
verschillende ingangen, signaleert het systeem "Pi" wanneer er minstens
één functie geactiveerd wordt. Bij gelijktijdige activeringen wordt de laag-
ste druk gerealiseerd van de drukken met actieve ingang. Het alarm wordt
F1
opgeheven wanneer er geen enkele ingang geactiveerd is.
Gedrag van de functie hulpsetpoint als functie van Ix en van de ingang
Configuratie
Waarde
F1
Parameter
Actief met hoog
signaal op de
Geen
3
Actief met laag
4
signaal op de
Status ingang
Werking
ingang
I-de hulpsetpoint
Afwezig
niet actief
ingang (NO)
I-de hulpsetpoint
Aanwezig
I-de hulpsetpoint
Afwezig
I-de hulpsetpoint
ingang (NC)
Aanwezig
niet actief
Tabel 16: Hulpsetpoint
Weergave op
display
Geen
Px
actief
Px
actief
Geen

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

E.sybox 30/50

Table des Matières