NL
G
2) TYPES CHASSIS EN MONTAGEMETHODEN
•
De meeste onderschuif-LKP zijn voorzien van geschroefde
schuifbuizen (behalve de types DH-SP en DH-SV die van
gelaste schuifbuizen zijn voorzien) die aan het type chas-
sis van het voertuig zijn aangepast.
•
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen "zijdelingse
montage" op het vrachtwagenchassis en "ondermontage"
op het aanhanger- of opleggerchassis [Zie Fig. 2.1].
2.1
Zijdelingse montage op vrachtwagenchassis
2.2
Ondermontage op aanhangerchassis / aluminium
buizen
2.3
Ondermontage op aanhangerchassis / stalen bui-
zen
•
De onderschuif-LKP waarop deze handleiding betrekking
heeft, zijn allemaal d.m.v. een hydraulische motor in- /
uitschuifbaar [Zie Fig. 2.4].
•
Voor de constructie met hydromotor is geen enkele beves-
tiging van het aandrijfsysteem aan het voertuigchassis
nodig. In vergelijking tot de dubbelwerkende trekcilinder
biedt deze uitvoering:
1. aanzienlijke tijdwinst bij montage
2. winst in benodigde overbouw.
DHOLLANDIA
FR
G
2) TYPES DE CHASSIS ET METHODES DE MONTAGE
•
La plupart des HEH rétractables sont équipés de tubes
coulissants boulonnés (exception faite des modèles DH-
SP et DH-SV qui présentent des tubes coulissants soudés)
adaptés au type de châssis du véhicule.
•
Il convient de distinguer "montage latéral" au châssis de
camions et "montage en dessous" au châssis de re-
morques ou de semi-remorques [Cf. Fig. 2.1].
2.1
Montage latéral au châssis du camion
2.2
Montage en dessous du châssis de la remorque /
des tubes en aluminium
2.3
Montage en dessous du châssis de la remorque /
des tubes en acier
•
Les HEH rétractables dont traite ce manuel sont tous ré-
tractés vers l'intérieur / l'extérieur à l'aide d'un moteur hy-
draulique [Cf. Fig. 2.4].
•
La construction avec le moteur hydraulique ne demande
aucune fixation du système de propulsion sur le châssis du
véhicule. En comparaison au vérin de rétraction double
effet, ce modèle permet de :
1. gagner beaucoup de temps au montage
2. faire des gains au niveau de la dimension de porte-à-
faux requise.
12
DE
G
2) CHASSIS-TYPEN UND MONTAGEVERFAHREN
•
Fast alle unterfahrbaren HLB sind mit an den Typ des
Fahrzeugchassis angepassten, angeschraubten Gleitroh-
ren versehen (außer die Hebebühnetypen DH-SP und DH-
SV,
die
mit
angeschweißten
ausgestattet sind).
•
Es wird zwischen „Seitenmontage" am Lastkraftwa-
genchassis und zwischen „Untermontage" am Anhänger-
oder Sattelaufliegerchassis unterschieden [Siehe Abb.
2.1
Seitenmontage am Lastkraftwagenchassis
2.2
Untermontage am Anhänger– oder Aufliegerchas-
sis / Aluminiumrohre
2.3
Untermontage am Anhänger– oder Aufliegerchas-
sis / Stahlrohre
2.1].
•
Die durch dieses Handbuch abgedeckten unterfahrbaren
HLB werden alle durch einen Hydraulikmotor ein- und aus-
gefahren [Siehe Abb. 2.4].
•
Die Konstruktion mit Hydromotor erfordert keinerlei
Fixierung des Antriebsystem am Fahrzeugchassis. Im Ver-
gleich
zu
doppelt
wirkenden
gestattet diese Ausführung:
1. Erheblich an Montagezeit zu gewinnen.
2. An
erforderlichen
Überhangabmessungen
Gleitrohren
Ausschubzylindern
zu