B)
Aansluiting toorts / Connector voor afstandsbediening (pedaalbediening)
C)
Inlaat schermgas.
D)
ON/OFF-schakelaar.
E)
Knoppen om de lasmethode te selecteren.
F)
Knoppen om de lasparameters te selecteren.
G)
Regelknop voor de lasparameters.
I)
Uitgangsspanning waarschuwingslampje
L)
Controlelampje afstandsbediening (pedaalbediening) aangesloten
M)
Controlelampje voor thermische interventie
N)
Controlelampje voor voedingsspanning
O)
Aansluitingen voor lasdraden.
P)
Koppelstuk gastoorts.
Technische gegevens
Het typeplaatje ligt op het lasapparaat. De Fig. 2 is een voorbeeld van het plaatje.
A)
Naam en adres van de fabrikant.
B)
Europese referentienorm voor de constructie en veiligheid van lasinstallaties.
C)
Symbool voor de interne structuur van het lasapparaat.
D)
Symbool voor het voorziene lasproces:: D1: MMA lassen;; D2: TIG lassen.
E)
Symbool van geleverde stroom: gelijkstroom
F) Benodigde voeding:
1˜ eenfase wisselspanning; frequentie.
G)
Beschermklasse tegen vaste en vloeibare deeltjes.
H)
Symbool dat duidt op de mogelijkheid om het lasapparaat te gebruiken in
omgevingen met een risico voor elektrische ontladingen.
I)
Prestaties van het lascircuit.
U0V
Minimum en maximum nullastspanning (open lascircuit).
I2, U2 Stroom en overeenkomstige genormaliseerde spanning dat het
lasapparaat uitgeeft.
X
Lasactiviteit. Duidt aan hoelang het lasapparaat kan werken en hoelang
het moet stoppen met werken om af te koelen. De tijdsduur wordt
uitgedrukt in % op basis van een cyclus van 10 min. (bv. 60% betekent 6
min. werken en 4 min. inactiviteit).
A / V
Instelrange van de stroomsterkte en bijbehorende spanningsboog.
J)
Gegevens van de voedingslijn.
U1
Voedingsspanning (toegelaten tolerantie: +/- 10%).
I1 eff Opgenomen efficiënte stroomsterkte.
I1 max Maximum opgenomen stroomsterkte
K)
Serienummer.
L)
Gewicht.
M)
Veiligheidssymbolen: Lees de waarschuwingen omtrent de veiligheid
-
Technische gegevens TIG toorts** Fig. 2,1
** (Dit onderdeel is niet aanwezig op sommige modellen).
Inwerkingstelling
Assemblage en elektrische aansluiting
Vergewis u ervan dat het lasapparaat uitgeschakeld en losgekoppeld is van de
voedingsbron tijdens alle fasen van de inwerkingstelling.
Controleer dat het stopcontact waaraan het lasapparaat wordt aangesloten beveiligd is
door de nodige veiligheidsinrichtingen (zekeringen of stroomonderbreker) en dat deze
aangesloten is op een aarding.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een leiding met een "neutrale" die
met de aarde is verbonden.
¾ Assemblage en lossen delen in de verpakking (Fig. 5).
¾ Controleer dat de elektrische lijn de spanning en frequentie uitgeeft overeenstemmend
met die van het lasapparaat en dat er een zekering met vertraging voorzien werd geschikt
voor de geleverde nominale maximumstroomsterkte (I2max) Fig. 3,1.
L
Dit apparaat voldoet niet aan de vereisten van de norm IEC/EN61000-3-12. Als het
wordt aangesloten op een openbaar laagspanningsnet voor woningen, moet de
installateur of de gebruiker zelf controleren of dit mogelijk is. Raadpleeg indien nodig
het bedrijf dat de netstroom levert.
L
Om het te laten voldoen aan de vereisten van de norm EN61000-3-11 (Flicker) raden
wij aan het lasapparaat aan te sluiten op punten in het net met een lagere impedantie
dan Zmax = Fig. 3,4.
¾ Voedingsstekker. Op het technische typeplaatje van het lasapparaat staat
de effectieve opgenomen stroom "I1 eff" bij het maximum vermogen. Verbind
aan het lasapparaat een genormaliseerde stekker (2P + T voor 1Ph) met een
geschikte capaciteit voor de levering van het maximale vermogen Fig. 3,2.
Als op het lasapparaat een stekker van 16A is aangesloten, volg de aanwijzingen op
Fig. 3,2.
Voorbereiding van het lascircuit MMA
¾ Sluit de aarddraad** aan op het lasapparaat en op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij
de plaats op het werkstuk dat gelast moet worden.
¾ Sluit de draad met de elektrodehouder** aan op het lasapparaat en monteer de elektrode
op de elektrodehouder. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de betreffende
elektroden voor de aansluiting en de lasstroom.
L
Voor lasapparaten die een gelijkstroom leveren moeten meestal de elektroden
aangesloten worden op de positieve klem; slechts enkele elektroden (bv. met
rutielbekleding) moeten aan de negatieve klem aangesloten worden.
Voorbereiding van het lascircuit
L
Sluit de aarddraad** aan op het lasapparaat en op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij
de plaats op het werkstuk dat gelast moet worden.
¾ Sluit de vermogensconnector van de TIG-toorts** aan op de negatieve pool van het
950677-01 24/05/05
TIG
lasapparaat en monteer de elektrode.
¾ Steek de connector voor de toortsbediening in het contact "B".
¾ Koppel de gasleiding aan op de TIG-toorts via de gasaansluiting "P" op het voorpaneel.
L
De aanbevolen secties (mm2) voor de laskabel, in functie van de geleverde maximale
nominale stroomsterkte (I2max) staan vermeld in Fig. 3,3
Blokkeer de fles met schermgas in de verticale stand op een plek ver verwijderd van
de laszone. Gebruik de steun van het lasapparaat of een vast deel, zodat het niet valt
en niet beschadigd wordt.
Volg voor de installatie de aanwijzingen in Fig. 6.
L
De niet vulbare gasflessen hebben een naaldventiel die automatischopengaat bij het
vastdraaien van de drukreducer op de fles.
** (Dit onderdeel is niet aanwezig op sommige modellen).
Lasproces: beschrijving van de commando's en
Nadat u alle fasen van de inwerkingstelling heeft uitgevoerd moet u het lasapparaat
aanschakelen en de afstellingen uitvoeren.
¾ Selecteer de lasmethode met de knoppen "E". Brandende LED's naast de diverse
symbolen signaleren de geselecteerde opties.
¾ Selecteer de afzonderlijke lasparameters met de knoppen "F". De lasparameter die u
aan het wijzigen bent, wordt gesignaleerd door de LED die naast het symbool brandt
en de waarde ervan verschijnt op het "display". Met de draaiknop "G" varieert u de
waarde van de parameter.
L
De meeteenheid en het regelbereik van de lasparameters staan in de TAB. 1.
E1)
MMA, TIG LIFT, TIG HF
Keuzeschakelaar
Druk hem in om het gewenste lasproces te selecteren:
¾ MMA: lassen met beklede elektrode.
¾ TIG LIFT: TIG lassen met LIFT ARC ontsteking.
¾ TIG HF: TIG lassen met ontsteking met hoge frequentie.
L
Om de lasboog met de beklede elektrode te ontsteken, moet u hem op het te lassen
werkstuk wrijven en net nadat de boog ontstoken werd moet hij constant op een afstand
gelijk aan de elektrodediameter gehouden worden onder een hoek van circa 20 - 30
graden in de vorderingszin. Fig. 4
L
Om de lasboog met TIG-toorts te ontsteken in de modaliteit TIG LIFT, moet u controleren
dat de kraan voor het schermgas open staat. Plaats de elektrode op het werkstuk dat
u wenst te lassen, druk op de knop en breng de elektrodepunt omhoog ten opzichte
van het werkstuk.
L
Om de lasboog met TIG-toorts te ontsteken in de modaliteit TIG HF, moet u controleren
dat de kraan voor het schermgas open staat. Plaats de elektrodepunt op circa 5 mm
van het werkstuk dat u wenst te lassen en druk op de knop: de boog zal ontsteken
zonder dat het werkstuk moet aangeraakt worden met de elektrode.
E2)
TIG 2T / TIG 4T
Keuzeschakelaar
¾ 2T (of manueel): er wordt gelast zolang de toortsknop ingedrukt blijft.
¾ 4T (of automatisch): druk de toets in en laat hem los om te beginnen lassen; de
lasbewerking blijft aanhouden totdat de knop terug ingedrukt en losgelaten wordt.
F) MMA-lassen: verstelbare parameters
¾ "I (Amp)" "F3" Regeling van de lasstroom.
¾ "ARC FORCE" (led slope down) "F5 Verhoogt de intensiteit van de lasstroom om te
voorkomen dat de beklede elektrode aan het werkstuk blijft plakken als de boogspanning
te laag wordt.
¾ "HOT START" (led slope up) "F2" Verhoogt de lasstroomintensiteit voor een vlottere
ontsteking van de beklede elektrode.
F) TIG-lassen: verstelbare parameters
¾ "PREGAS" "F1" (TIG HF) Regeling van de voorbereidende gastoevoer.
¾ "SLOPE-UP" "F2" Regeling van de tijd waarin de lasstroom vanaf de beginwaarde
(boogontsteking) de hoofdwaarde "I (Amp)" bereikt.
L
De beginwaarde voor de lasstroom is vast ingesteld op 25% van de waarde voor de
hoofdstroom.
¾ "I (Amp)" "F3": Regeling van de hoofdlasstroom.
¾ "SLOPE-DOWN" "F5" Dit is de tijd waarbinnen, zodra de toortsknop wordt losgelaten,
de lasstroom vanaf de hoofdwaarde de eindwaarde bereikt (laseinde).
L
De eindwaarde van de lasstroom is vast ingesteld op 20% van de hoofdlasstroom.
¾ "POST-GAS" "F6" Regeling van het nalevering van gas.
¾ "T (SPOT)" "F3 +F4" In de werkwijze "SPOT" varieert de duur van het laspunt.
¾ "PULSE (Hz)" "F4" In de werkwijze "TIG PULSE" varieert de pulsfrequentie. Het lassen
met de hoofdstroom duurt even lang als het lassen met de basisstroom.
L) Controlelampje afstandsbediening
(pedaalbediening) aangesloten
Brandt wanneer de optionele afstandsbediening (of pedaalbediening) is aangesloten op
het lastoestel.
M) Controlelampje voor thermische interventie
Wanneer het controlelampje brandt, betekent dit dat de thermische beveiliging werkt.
Bij overschrijding van de belasting "X" vermeld op het typeplaatje, zaleen thermische
beveiliging het proces onderbreken alvorens het lasapparaat kan beschadigd worden.
Wacht totdat de werking werd hersteld, en daarna nog best enkele minuten.
20
.
signaleringen