krachten (kickback) te controleren en te
weerstaan.
I
- Ervoor zorgen, dat alle lichaamsdelen zich
buiten bereik van de ketting en de uitlaat
bevinden.
GB
- Linkshandigen dienen deze instructies ook
op te volgen. Sta in een goede houding om
te snoeien.
F
B l o o t s te l l i n g a a n t r i l l i n g e n k a n
D
letsel veroorzaken bij personen die
lijden aan bloedsomloopproblemen of
zenuwaandoeningen. Raadpleeg een arts
E
indien u fysieke symptomen heeft zoals
verstijving, gevoelloosheid, vermindering
van de normale kracht of variaties in de
NL
kleur van de huid. Deze symptomen doen
zich doorgaans voor in de vingers, handen
P
of polsen.
Motor is verzopen
GR
- Wrik de dop van de bougie.
- Draai de bougie los en maak hem droog.
TR
- Zet het gas helemaal open.
- Trek een paar keer aan het startkoord om de
verbrandingskamer leeg te maken.
CZ
- Zet de bougie terug op zijn plaats en sluit de
dop weer aan, druk hem stevig naar beneden.
- Zet de chokehendel op stand OPEN – ook als
SK
de motor koud is.
- Start de motor.
RUS
LET OP – De kettingzaag nooit starten zonder
dat de geleider, de ketting en het koppelinghuis
UK
(kettingrem) zijn gemonteerd – de koppeling kan los
komen en verwondingen veroorzaken.
PL
STARTEN VAN DE MOTOR
De kettingrem moet ingeschakeld zijn bij
het starten van de kettingzaag. Schakel
H
de kettingrem in door de hendel van de
kettingrem / handafscherming naar voor te
LV
duwen (naar het zaagblad), in de stand 'rem
ingeschakeld' (Fig.12). Vul de carburateur
doorte drukken op de vlotterbalg (14, Fig. 2).
EST
Zet chokehendel in de CLOSE positie (D, Fig. 13).
De motorzaag stevig op de grond zetten.
Controleren, dat de ketting vrij kan draaien en
LT
geen vreemde voorwerpen raakt. Verzeker u
ervan dat de kettingzaag geen enkel voorwerp
RO
raakt, voordat u de motor start. Probeer nooit de
kettingzaag te starten wanneer het zaagblad zich
in een inkeping bevindt. Met de rechterhand de
voorste handgreep stevig vasthouden (Fig. 14).
Trek enige malen aan het startkoordje totdat
98
u de eerste ontstekingsplof hoort. Zet de
starthendel (D, Fig. 13) in zijn oorspronkelijke
stand "OPEN". Start de motor door aan het
startkoordje te trekken. Na het starten van de
motor dient u de remketting te deactiveren
(Fig. 3) en enige seconden te wachten. Activeer
vervolgens de versnellingshendel (2, Fig. 2) om
de automatische halfversnellingsinrichting te
deblokkeren.
LET OP - Als de motor al warm is, de
chokehendel niet gebruiken om op te
starten.
L E T O P - G e b r u i k h e t s e m i -
versnellingsapparaatje uitsluitend bij
de startfase van de motor.
VOORZICHTIG – Vul de carburateur
doorte drukken op de vlotterbalg
(14, Fig.2), zelfs voordat u begint op te
warmen.
INLOPEN VAN DE MOTOR
De motor bereikt het maximale vermogen na 5÷8
bedrijfsuren.
Om overmatige belasting te vermijden mag de
motor tijdens deze inloopperiode niet onbelast
worden gebruikt op het maximale toerental.
LET OP! - Tijdens de inloopperiode mag
de carburatie niet worden veranderd
om het vermogen te vergroten; de motor zou
hierdoor beschadigd kunnen raken.
OPMERKING: het is normaal dat een nieuwe
motor rook afgeeft tijdens het eerste gebruik.
INLOPEN VAN DE KETTING
Het afstellen moet altijd gebeuren op een koude
ketting. De ketting met de hand laten draaien
en met extra olie smeren. De motor starten
en een paar minuten op lage snelheid laten
lopen; daarbij de regelmatige werking van de
oliepomp controleren. De motor stoppen en
de kettingspanning regelen. De motor starten
en wat in een boomstam zagen. De motor
weer stoppen en de kettingspanning opnieuw
controleren. Deze handelingen herhalen, totdat
de ketting haar maximum verlenging bereikt
heeft. Het terrein niet met de ketting zelf raken.
LET OP - Nooit de ketting aanraken met
de motor nog lopende. Het terrein niet
met de ketting zelf raken.