25. Bevestig de zuurstofslang altijd vooraf aan de zuurstoftoevoer bij temperaturen
boven 0 °C, omdat montage moeilijk kan worden bij temperaturen onder 0 °C,
waardoor de zuurstoftoevoer naar de patiënt wordt verminderd.
26. Zorg bij gebruik van het beademingsapparaat met bevestigd gezichtsmasker voor
een juiste plaatsing en afsluiting van het gezichtsmasker, aangezien een onjuiste
afdichting kan leiden tot verspreiding van door de lucht verspreide infectieziekten
bij de gebruiker.
VOORZORGSMAATREGELEN
1.
Het beademingsapparaat bij opslaan altijd op dezelfde wijze opvouwen zoals
deze door de fabrikant is geleverd. Door het niet opvolgen van deze aanwijzing
zou de ballon permanent kunnen vervormen, wat de beademingsefficiëntie kan
verminderen. De vouwzone is duidelijk zichtbaar op de ballon (alleen de typen
Adult en Pediatric mogen worden gevouwen).
2.
Observeer altijd de beweging van de borstkas en luister of u de expiratoire stroom
uit de patiëntklep hoort om de beademing te controleren. Schakel onmiddellijk
over op mond-op-mondbeademing als beademing met het beademingsapparaat
niet mogelijk is.
3.
U mag dit hulpmiddel niet weken, spoelen of steriliseren; dergelijke procedures
kunnen schadelijke resten achterlaten of storing van het hulpmiddel veroorzaken.
Het ontwerp en het gebruikte materiaal zijn niet compatibel met conventionele
reinigings- en sterilisatieprocedures.
4.
Gebruik de M-Port voor slechts één doel: EtCO₂-metingen of medicatietoediening,
omdat dit de gemeten waarden kan wijzigen.
5.
Raadpleeg indien van toepassing de verpakking van het accessoire voor specifieke
informatie over het betreffende accessoire, aangezien onjuiste hantering kan leiden
tot storingen van het gehele product.
92
6.
Het gebruik van producten van derden en zuurstoftoedieningsapparatuur (bijv.
filters en inademkleppen) met het Ambu SPUR II beademingsapparaat kunnen de
prestaties van het product beïnvloeden. Raadpleeg de fabrikant van het apparaat
van derden om de compatibiliteit met het Ambu SPUR II beademingsapparaat te
controleren en informatie te verkrijgen over mogelijke prestatiewijzigingen.
7.
De zuurstofreservoirzak is permanent bevestigd aan de inlaatklep op
beademingsapparaten voor volwassenen en kinderen, behalve bij uitvoeringen
met een inademklep. Probeer niet om deze te demonteren. Trek niet aan de
zuurstofreservoirzak, omdat dit kan leiden tot een storing van het hulpmiddel.
1.8. Mogelijke bijwerkingen
Mogelijke bijwerkingen in verband met beademing (niet uitputtend): barotrauma,
volutrauma, hypoxie, hypercarbie en aspiratiepneumonie.
1.9. Algemene opmerkingen
Als tijdens het gebruik van dit apparaat of als gevolg van het gebruik ervan een ernstig
incident is opgetreden, meld dit dan aan de fabrikant en uw nationale autoriteit.
2. Beschrijving van het apparaat
Het Ambu SPUR II beademingsapparaat kan worden aangesloten op de Ambu® disposable
drukmeter, de Ambu® PEEP-ventielen en de Ambu® gezichtsmaskers, zoals beschreven in
paragraaf 4.3 Bediening van het beademingsapparaat.