14
NL
Mechanische aandrijving
11. Koppelings-/rempedaal
Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij het intrappen van het eerste gedeelte dient het pe-
daal als koppelingspedaal waarbij de wielaandrijving in- of uitgeschakeld wordt en het twee-
de deel dient als rem, die op de achterwielen inwerkt.
U moet bijzonder goed opletten dat u tijdens de koppelingsfase niet te lang aarzelt om over-
verhitting en, als gevolg daarvan, beschadiging van de overbrengingsriem te vermijden.
OPMERKING
rusten.
12. Versnellingspook
Deze pook heeft zeven
standen die over-
eenstemmen met vijf ver-
snellingen vooruit, de
stand om de versnelling in
zijn vrij te zetten «N» en de
achteruitrijversnelling «R».
Om van de ene versnelling
naar de andere te schake-
len moet u het pedaal (11)
half intrappen en de pook
overeenkomstig de gege-
vens die op het plaatje
staan in de gewenste ver-
snelling zetten.
LET OP!
Het inschakelen van
de achteruitrijversnel-
ling dient bij stilstand
te gebeuren.
Mechanische aandrijving
21. Rempedaal
Bij modellen met hydrostatische aandrijving fungeert dit pedaal alleen als achterrem.
All manuals and user guides at all-guides.com
Tijdens het rijden is het verstandig uw voet niet op dit pedaal te laten
BEDIENINGSELEMENTEN
11
12
N
3 4
2
R
1
5