HASE Bikes TRIX Mode D'emploi page 31

Annexe pour revendeurs / Bijlage voor dealers
7. À l'aide d'une clé plate de 17 mm, desserrez le contre-écrou
de la tige de réglage gauche (01) jusqu'à aligner le perçage
du contre-écrou avec le perçage de la vis de réglage du
parallélisme.
8. Répétez cette opération sur la seconde tige de réglage.
9. Utilisez un outil fin, par ex. un rayon de vélo (02), pour
tourner la vis de réglage du parallélisme.
10. S i la distance mesurée à l'arrière des roues est supérieure
à la distance mesurée devant, tournez les vis de réglage
de façon synchrone dans le sens antihoraire (cf. illustration
du bas). Si la distance mesurée à l'arrière des roues est
inférieure à celle mesurée devant, tournez les tiges de
réglage dans le sens horaire.
Remarque :
Tournez toujours les deux tiges de réglage de façon
synchrone, par ex. : un tour sur la tige gauche puis un
tour sur la tige droite.
Remarque :
Un tour complet de la tige de réglage du parallélisme
correspond environ à un millimètre de variation du
pincement ou de l'ouverture.
11. Contrôlez les écarts entre les roues en répétant les étapes 2 à 5.
12. Si les valeurs divergent de plus de 5 mm, répétez l'étape
autant de fois que nécessaire, jusqu'à avoir des valeurs
égales.
Remarque :
N'oubliez pas de bloquer les deux tiges de réglage du
parallélisme pour qu'elles ne se dérèglent pas.
13. Freinez-les une fois réglées à l'aide des contre-écrous serrés
avec une clé plate de 17 mm.
www.hasebikes.com
AA ( 1 : 5 )
A
02
01
A
7. Draai met een 17 mm steeksleutel de contramoer van de
linkerspoorstang (01) los tot het boorgat in de contramoer
in één lijn ligt met het boorgat in de spoorstelschroef.
8. Herhaal de procedure voor de tweede spoorstang.
9. Gebruik een dun stuk gereedschap, bv. een spaak (02), om
de stelschroef te verdraaien.
10. A ls de gemeten afstand tussen de wielen aan de
achterkant groter is dan aan de voorkant, draai dan beide
spoorstelschroeven gelijkmatig tegen de wijzers van de klok
in (zie onderste afbeelding). Als de gemeten afstand tussen
de wielen aan de achterkant kleiner is dan aan de voorkant,
draai dan beide spoorstelschroeven met de klok mee.
Tip:
Draai de twee spoorstangen altijd synchroon naar elkaar
toe, bv. één slag aan de linkerspoorstang, gevolgd door
één slag aan de rechterspoorstang.
Tip:
Eén omwenteling van de spoorstang wijzigt het wielspoor
met is ongeveer één millimeter.
11. Controleer de afstanden tussen de wielen door de stappen 2 t/m
5 te herhalen.
12. Als de waarden meer dan 5 mm verschillen, herhaal dan
stap 10 net zo lang totdat beide waarden overeenkomen.
Tip:
Vergeet niet de twee spoorstangen te borgen, zodat de
instelling niet kan verlopen.
AA ( 1 : 5 )
13. Draai vervolgens de contramoeren op de spoorstangen vast
met een 17 mm steeksleutel.
AA ( 1
TRIX
29
TRIX 04/21