Veiligheidsaanwijzingen voor de
3.5
inbedrijfname
WAARSCHUWING
– De inbedrijfname van het laadstation mag uitslui-
tend door een elektricien worden uitgevoerd.
– De correcte aansluiting van het laadstation moet
vóór de inbedrijfname door de elektricien worden
gecontroleerd.
NL
– Sluit bij de eerste inbedrijfname van het laadstati-
on nog geen voertuig aan.
– Controleer de laadkabel, laadkoppeling en het
laadstation vóór de inbedrijfname van het laadsta-
tion op optische beschadigingen. Het is niet toe-
gestaan om een beschadigd laadstation of een
laadstation met beschadigde laadkabel/laadkoppe-
ling in gebruik te nemen.
3.6
Veiligheidsaanwijzingen voor de
reiniging
GEVAAR
Hoge spanningen.
Gevaar voor een dodelijke elektrische schok. Het laad-
station mag niet met stromend water worden gerei-
nigd.
Details over het onderhoud, de reiniging en de reparatie
vindt u in de handleiding.
3.7
Veiligheidsaanwijzingen voor het
vervangen van de laadkabel
GEVAAR
Gevaar voor een dodelijke elektrische schok.
Schakel de elektrische externe voeding naar het
u
laadstation in de installatie uit en beveilig deze te-
gen inschakelen.
AANWIJZING
Gebruik alleen originele Webasto onderdelen.
3.8
Led-indicaties
3.8.1
Led-bedrijfsindicatie
Bedrijfsweergave: zie Afb. 7, bovenste helft.
84
Bedrijfs-
Beschrijving
indicatie
De led brandt niet:
N1
het laadstation is uit.
Het witte looplicht gaat omhoog / omlaag:
N2
het laadstation wordt opgestart.
De led knippert wit:
N3
De communicatie-interface start.
De led brandt continu groen:
N4
Het laadstation staat in stand-by.
De led knippert blauw:
N5
het laadstation wordt gebruikt, het voertuig
laadt op.
Het groene looplicht gaat omhoog / omlaag:
N6
het laadstation is in bedrijf, maar is via de
"Scan & Charge" functie geblokkeerd.
Het groene looplicht gaat omhoog / omlaag:
N7
het laadstation is in bedrijf, maar is via de
"Scan & Charge" functie geblokkeerd.
Het oranje looplicht gaat omhoog / omlaag:
N8
het laadproces door netbeheerder onderbro-
ken.
Led-foutindicatie
3.8.2
Foutmeldingen: zie Afb. 7, onderste helft.
Foutin-
Beschrijving
dicatie
Led brandt groen, bovendien treedt er een geel
F1
knipperen op:
het laadstation is erg warm geworden en laadt
het voertuig met verminderd vermogen op. Na
een afkoelfase zet het laadstation het normale
laadproces voort.
De led brandt continu geel en er klinkt een
F2
akoestisch signaal gedurende 0,5 seconde:
te hoge temperatuur. De laadfunctie is onder-
broken en na een afkoelfase zet het laadstation
het laadproces voort.
Led brandt groen, bovendien treedt er een rood
F3
knipperen op en klinkt er een akoestisch signaal
gedurende 0,5 s:
Foutin-
Beschrijving
dicatie
er is een installatiefout in de aansluiting van het
laadstation, de fasebewaking is actief, de voe-
dingsspanning bevindt zich buiten het geldige
bereik van 200 V tot 260 V.
u
Controle van het draaiveld/ de fasevolgorde
(rechtsdraaiend veld vereist), frequentie van
het netwerk, de DIP-schakelaarinstelling en
de weerstand van de aardedraad door een
elektricien.
De led knippert om de 2 seconden gedurende 1
F4
seconde rood en er klinkt een akoestisch sig-
naal gedurende 0,5 seconde. Daarna met pauze
van 1 seconde een akoestisch signaal geduren-
de 5 seconden:
het voertuig veroorzaakt een fout.
u
Sluit het voertuig opnieuw aan.
De led knippert in een interval van 0,5 seconde
F5
en 3 seconden gedurende 0,5 seconde rood. Er
klinkt een akoestisch signaal gedurende 0,5 se-
conde:
er is sprake van een interne fout bij een extra
lage spanning (bijv. 12 V).
Controle door een elektricien.
u
De led brandt continu rood en er klinkt een
F6
akoestisch signaal gedurende 0,5 seconde.
Daarna met pauze van 1 seconde een akoes-
tisch signaal gedurende 5 seconden:
er is een probleem met de spanningsbewaking
of systeembewaking.
u
Controle door een elektricien.
Gevaar voor een dodelijke elektrische
schok.
Schakel de elektrische externe voeding naar het
laadstation in de installatie uit en beveilig deze
tegen inschakelen. Haal daarna pas de laadka-
bel los van het voertuig.
5111233C_ISI_Next