Boston Scientific Expect Slimline SL Mode D'emploi page 40

ontgrendelt u de vergrendeling van de naaldafstelling door de knop
linksom te draaien. Plaats de vergrendeling van de naaldafstelling op het
gewenste referentienummer op de handgreep van het instrument. Draai de
vergrendeling van de naaldafstelling rechtsom om deze weer vast te zetten.
opmerking: De referentienummers op de naalddiepteschaal (afbeelding 2(e))
zijn uitsluitend bedoeld ter referentie. De referentienummers geven aan hoe
ver de naald is uitgeschoven (in centimeters) wanneer het instrument zich in
een rechte stand bevindt.
9. Schuif de handgreep in een langzame, gecontroleerde beweging in de richting
van de echo-endoscoop om de naald op te voeren en het doelgebied onder
echogeleide te penetreren.
opmerking: Als de penetratiediepte van de naald moet worden aangepast,
draait u de vergrendeling van de naaldafstelling los, verplaatst u de
vergrendeling en zet u deze op het juiste referentiepunt vast.
10. Verwijder het stilet (afbeelding 2(f)) uit de aspiratiepoort van het instrument
door het voorzichtig los te maken en uit de handgreep van het instrument te
trekken.
opmerking: Bij het plaatsen van een fiduciaire marker via de naaldpunt moet
het stilet worden gepositioneerd volgens de instructies van de fabrikant van
de fiduciaire marker. Ga verder met de onderstaande instructies voor het
plaatsen van fiduciaire markers (laden via naaldpunt).
opmerking: Het stilet kan worden opgerold en met het klemmechanisme op
de stiletdop (afbeelding 2(f)) worden vastgeklemd. Het stilet moet worden
bewaard voor extra monsternames met de naald tijdens dezelfde ingreep.
let op: Als het stilet niet correct wordt gehanteerd, kan het instrument
beschadigd raken.
let op: Het stilet heeft een scherpe punt. Neem voorzorgsmaatregelen om een
correcte behandeling van het stilet te garanderen. Na verwijdering van het
stilet uit de naald moet het worden behandeld als besmettelijk materiaal en
kan het infectiegevaar opleveren.
Volg na het uitvoeren van elke procedure de onderstaande instructies voor het
verwijderen van de naald.
De naald verwijderen:
1. Trek de naald volledig in de huls terug met behulp van de handgreep van
het instrument door de handgreep van de echo-endoscoop af te schuiven
tot deze niet verder gaat. Zet de naald vast met de vergrendeling van de
naaldafstelling voordat u het instrument uit de echo-endoscoop terugtrekt.
let op: Zorg dat de naald volledig in de huls wordt teruggetrokken. Als u
de naald niet goed vastzet, kan dit leiden tot beschadiging van de echo-
endoscoop of letsel bij de gebruiker.
2. Breng de elevator van de echo-endoscoop in de laagste stand.
let op: Als u vóór het verwijderen van het instrument de elevator niet omlaag
zet, kan het instrument beschadigd raken.
Black (K) ∆E ≤5.0
3. Draai de luer-aansluiting linksom om het instrument van de echo-endoscoop
los te maken. Verwijder het instrument langzaam en voorzichtig uit de echo-
endoscoop.
Volg nadat het instrument is verwijderd uit de endoscoop de onderstaande
instructies voor het afvoeren van de naald.
afvoer van de naald:
1. Werp dit product en het verpakkingsmateriaal na gebruik weg volgens het
hiervoor geldende beleid van de instelling en de overheid.
let op: Gebruik niet hetzelfde hulpmiddel voor meerdere indicaties. Het
gebruik van het hulpmiddel voor meerdere indicaties is geen gevestigde
praktijk.
specifieke instructies per indicatie:
Monstername van submucosale en extramurale laesies in het maagdarmkanaal
(fijne-naaldaspiratie)
1. Bereid het instrument, de meegeleverde spuit en de afsluiter voor zoals
eerder aangegeven. Draai de afsluiter naar de gesloten stand, loodrecht op de
spuit. Trek de spuitplunjer terug tot het gewenste volume en zet de plunjer op
de plaats vast met behulp van de vergrendelribben en aanslagpen in de spuit
(afbeelding 1(c) en 1(d)).
let op: Andere aspiratiemethoden dan door middel van de meegeleverde spuit
worden niet aanbevolen bij dit instrument.
2. Sluit de meegeleverde spuit aan op de aspiratiepoort (afbeelding 2(f)) op de
handgreep van het instrument.
3. Draai de afsluiter naar de open stand (parallel aan de handgreep van het
instrument) om afzuiging toe te passen.
4. Manoeuvreer de naald binnen het doelgebied zo dat er een maximaal
aspiratiemonster wordt afgenomen terwijl u de naaldpenetratie observeert op
het echografiebeeld.
5. Nadat u voldoende monsternames hebt uitgevoerd met de naald, sluit u de
afsluiter door deze naar de stand loodrecht op de spuit te draaien. Hierdoor
stopt de afzuiging.
6. Verwijder de naald uit de echo-endoscoop (zie stappen hierboven).
7. Na verwijdering van het instrument uit de echo-endoscoop ontgrendelt u de
vergrendeling van de naaldafstelling en beweegt u de handgreep van het
instrument naar voren om de naald uit de huls te schuiven.
8. Verwijder de spuit en afsluiter uit de aspiratiepoort.
9. Draai de afsluiter op de spuit naar de stand parallel aan de spuit om de
afsluiter te openen. Trek de spuitplunjer terug om lucht in de spuit op te
trekken.
10. Sluit de spuit weer aan op de aspiratiepoort.
11. Duw de spuitplunjer naar voren om het aspiratiemonster uit de naald te
verwijderen.
opmerking: De vergrendelribben en aanslagpen (afbeelding 1(c) en 1(d))
moeten worden ontgrendeld om lucht uit de spuit te laten ontsnappen.
40