01. Stel het technisch dossier van de automatisering samen. Dit moet
minstens het volgende bevatten: complete tekening (bijvoorbeeld
afb. 1), schema van de elektrische aansluitingen (bijvoorbeeld afb.
5), risicoanalyse en de bijbehorende genomen maatregelen, verkla-
ring van overeenstemming van de fabrikant van alle gebruike inrich-
tingen (gebruik bijlage 1 "EG-verklaring van overeenstemming van de
componenten van WS200S").
02. Breng op het hek een identificatieplaatje aan met ten minste de vol-
gende gegevens: het type automatisering, naam en adres van de
producent (verantwoordelijke voor de "inbedrijfstelling"), serienum-
mer, bouwjaar en CE-merk.
03. Breng het etiket dat in de verpakking te vinden is (met betrekking tot
––– STAP 9 –––
Het onderhoud moet worden uitgevoerd met volledige inachtne-
ming van de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding en vol-
gens de geldende wettelijke voorschriften en regelgeving.
De inrichtingen voor de automatisering behoeven geen bijzonder onder-
houd; controleer echter regelmatig, minstens eenmaal per zes maanden,
Dit product maakt integraal deel uit van de automatisering en
moet dan ook samen met de automatisering worden afgedankt.
Zoals ook voor de installatiewerkzaameden geldt, moeten de handelingen
voor afdanking aan het einde van de levensduur van dit product door
gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
Dit product bestaat uit verschillende soorten materialen: sommige kunnen
gerecycled worden, andere moeten als afval verwerkt worden. Informeer
u over de methoden voor recycling of afdanking die voorzien zijn in de
voorschriften die voor deze productcategorie gelden in uw regio.
Let op! – Bepaalde onderdelen van het product kunnen verontreinigende
of gevaarlijke stoffen bevatten die bij aanraking met het milieu schadelijke
––– STAP 10 –––
10.1 - GEAVANCEERDE REGELINGEN
10.1.1 - Regeling van de parameters met radiozender
Via de radiozender is het mogelijk enkele bedrijfsparameters te regelen
van de besturingseenheid. Er zijn acht parameters:.
1) Pauzetijd: de tijd gedurende welke de vleugels open blijven (in het geval
van automatische sluiting).
2) Opening voor voetgangers: opening van de vleugels voor voetgangers.
3) Motorkracht: maximale kracht waarboven de besturingseenheid een
obstakel herkent en de beweging omkeert.
4) Functie "OPEN": reeks bewegingen die gekoppeld zijn aan elke instruc-
tie "OPEN".
5) Configuratie ingang Open op besturingseenheid: hiermee kan de wer-
king van de ingang Open worden geprogrammeerd, zoals beschreven
in Tabel 4.
6) Configuratie uitgang Flash. Hiermee kan de werking van de uitgang
Flash worden geprogrammeerd zoals aangegeven in Tabel 4.
a) werking knipperlicht: de uitgang geeft één knippersignaal per secon-
de tijdens de manoeuvre (paragraaf 10.6.2)
b) werking gebruikerslicht, de uitgang wordt geactiveerd aan het begin
van de manoeuvre en gaat automatisch uit na 60 seconden vanaf het
einde van de manoeuvre.
c) werking lampje hek open: de uitgang gedraagt zich als volgt:
- uit wanneer het hek dicht is,
- knippert langzaam tijdens de openingsmanoeuvre,
- knippert snel tijdens de sluitingsmanoeuvre,
- vast brandend in alle andere gevallen
Opmerking - Controleer voordat u de werking van de uitgang Flash
verandert, of de inrichting die met de ingang verbonden de technische
kenmerken heeft die worden genoemd in het hoofdstuk "Technische
kenmerken van de verschillende componenten van het product".
7) Drukafvoer motor 1 en motor 2 bij sluiten: regelt de duur van de "korte
14 – Nederlands
de handmatige ontgrendeling en vergrendeling van de reductiemotor)
permanent aan op het hek.
04. Vul de verklaring van overeenstemming van de automatisering in en
overhandig deze aan de eigenaar (gebruik bijlage 2).
05. Stel de gids voor het gebruik samen en overhandig deze aan de eige-
naar van de automatisering; als voorbeeld kan hierbij ook bijlage 3
"Gids voor het gebruik" worden benut (hoofdstuk 11.3).
06. Stel een onderhoudsplan met daarin de voorschriften voor het onder-
houd van alle inrichtingen van de automatisering op en geef dit aan
de eigenaar van de automatisering.
07. Voordat u de automatisering in bedrijf stelt, dient u de eigenaar voldoen-
de op de hoogte te stellen van nog aanwezige gevaren en risico's.
ONDERHOUD
of alle inrichtingen perfect functioneren.
Hiervoor moeten alle beproevingen en controles worden uitgevoerd die
beschreven zijn in paragraaf 8.1 "Eindtest" en moeten de werkzaamhe-
den worden verricht die zijn vermeld in de paragraaf "Onderhoud dat door
de gebruiker mag worden uitgevoerd".
Als er andere inrichtingen aanwezig zijn, volgt u de aanwijzingen in het
betreffende onderhoudsplan.
AFDANKING VAN HET PRODUCT
gevolgen voor het milieu of de volksgezondheid kunnen hebben.
Zoals door het symbool hiernaast wordt aangegeven, is
het verboden dit product met het huishoudelijk huisafval
weg te gooien. Pas dus "gescheiden afvalinzameling" voor
afdanking toe, volgens de methodes voorzien in de voor
uw regio geldende voorschriften, of lever het product weer
in bij de verkoper op het moment dat u een nieuw gelijk-
soortig product aanschaft.
Let op! – De plaatselijke regelgeving kan zware sancties voorzien in geval
van illegale dumping van dit product.
VERDERE DETAILS
omkering" van de motoren na uitvoering van de sluitingsmanoeuvre,
om de resterende kracht aan het einde te reduceren.
8) Drukafvoer motor 1 en motor 2 bij openen: regelt de duur van de "korte
omkering" van de motoren na uitvoering van de openingsmanoeuvre,
om de resterende kracht aan het einde te reduceren. De regeling van
de parameters kan worden uitgevoerd met een willekeurige radiozen-
der, op voorwaarde dat hij in het geheugen is opgeslagen in modus 1,
zoals de meegeleverde zenders (zie paragraaf 10.4.1 "Geheugenop-
slag modus 1").
Als er geen zender beschikbaar is die is opgeslagen in het geheugen in
modus 1, is het mogelijk om er voor deze fase een op te slaan in het
geheugen en onmiddellijk erna te wissen (zie paragraaf 10.4.4 "Wissen
van een radiozender").
LET OP! – Bij de regelingen door middel van een zender moet de bestu-
ringseenheid de tijd krijgen om de instructie via radio te herkennen; in
de praktijk moeten de toetsen langzaam worden ingedrukt en losgelaten
(minstens één seconde indrukken, één seconde loslaten enz.).
De parameters van tabel 3 worden als volgt geprogrammeerd:
01. Druk de toetsen T1 en T2 (afb. 31) van de radiozender minstens 5 s
tegelijkertijd in.
02. Laat de twee toetsen los.
31
T1
T2