5.2) Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen
van de eindtest van ROAD200 en de andere aanwezige
inrichtingen met succes zijn afgesloten. Gedeeltelijke
inbedrijfstelling of inbedrijfstelling in "tijdelijke" situaties
is niet toegestaan.
1. Maak een technisch dossier van de automatisering en bewaar
dat tenminste 10 jaar, dat tenminste bestaat uit: de overzichtste-
kening van de automatisering, het elektrisch bedradingsschema,
een analyse van de risico's en de toegepaste oplossing daarvoor,
de conformiteitsverklaringen van alle fabrikanten voor alle
gebruikte inrichtingen (gebruik voor ROAD200 de bijgevoegde
CE-Conformiteitsverklaring); kopie van de gebruiksaanwijzingen
en het onderhoudsplan van de automatisering.
2. Breng een plaatje op de poort aan met daarop tenminste de vol-
gende gegevens: type automatisering, naam en adres van de
fabrikant (verantwoordelijk voor de "inbedrijfstelling"), serienum-
mer, bouwjaar en "CE"-keurmerk.
6) Onderhoud en afvalverwerking
In dit hoofdstuk vindt u de benodigde informatie voor uitvoering van het onderhoudsplan en de afvalverwerking van ROAD200
6.1) Onderhoud
Om de veiligheid op een constant niveau te houden en een zo lang
mogelijke levensduur van de gehele automatisering te waarborgen is
regelmatig onderhoud vereist.
!
Het onderhoud moet uitgevoerd worden met volledige
inachtneming van de veiligheidsvoorschriften van deze
handleiding en volgens de van kracht zijnde wettelijke
voorschriften en regelgeving.
Volg voor de andere inrichtingen die niet tot de ROAD200 behoren de
aanwijzingen van het desbetreffende onderhoudsplan daarvoor op.
1. Voor ROAD200 is een geprogrammeerde onderhoudsbeurt ver-
6.2) Afvalverwerking
ROAD bestaat uit verschillende soorten materiaal, waarvan sommige her-
gebruikt kunnen worden (aluminium, kunststof, elektriciteitskabels); voor
andere is afvalverwerking vereist (batterijen en elektronische kaarten).
!
Sommige elektronische componenten evenals de bat-
terijen zouden vervuilende stoffen kunnen bevatten. Laat
ze niet in het milieu achter. Stel u op de hoogte van de
recyclingsystemen of afvalverwerking en houd u daarbij
aan de plaatselijk geldende voorschriften.
1. Koppel alle bronnen van elektrische stroomvoorziening voor de
7) Verdere details
In dit hoofdstuk worden de mogelijkheden ten aanzien van programmering, aanpassing aan de persoonlijke behoeften van de gebruiker, dia-
gnostiek en opsporing van storingen met betrekking tot ROAD200 behandeld.
7.1) Programmeertoetsen
Op de besturingseenheid van ROAD200 bevinden zich 3 toetsen die gebruikt kunnen worden
zowel om de besturingseenheid tijdens de tests aan te sturen als voor het programmeren:
RADIO
Met de toets "RADIO "kunt u de met ROAD 200 te gebruiken radiozenders in het
geheugen opnemen en daaruit verwijderen.
Stop
Met de toets "STOP" kunt u de manoeuvre onderbreken; als u hem langer
SET
dan 5 seconden ingedrukt houdt kunt u de programmering binnengaan.
PP
Met de toets "PP" kunt u het openen en sluiten van de poort aansturen;
▲▼
of het punt van programmering naar boven of beneden verplaatsen.
144
3. Breng op de poort een niet te verwijderen etiket of plaatje aan
waarop de handelingen zijn aangegeven voor het ontgrendelen
en handmatig bewegen van de poort.
4. Stel de conformiteitsverklaring voor de automatisering op en geef
ze aan de eigenaar van de automatisering.
5. Maak de handleiding "Aanwijzingen en aanbevelingen voor het
gebruik van de automatisering" en geef die aan de eigenaar van
de automatisering.
6. Stel een onderhoudsplan (met daarin de voorschriften voor het
onderhoud van alle inrichtingen van de automatisering) op en
geef dit aan de eigenaar van de automatisering.
7. Informeer vóór de inbedrijfstelling van de automatisering de eige-
naar uitvoerig en schriftelijk (bijvoorbeeld in de handleiding met
aanwijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van de automa-
tisering) over de nog aanwezige gevaren en risico's.
eist die op zijn minst binnen 6 maanden of 10.000 manoeuvres
na de vorige onderhoudsbeurt uitgevoerd moet worden.
2. Koppel alle bronnen van elektrische stroomvoorziening los, met
inbegrip van eventuele bufferbatterijen
3. Controleer alle materialen waaruit de automatisering bestaat op
kwaliteitsvermindering en let daarbij met name op aantasting of
roestvorming van de structurele delen; vervang die delen welke
onvoldoende garantie bieden.
4. Controleer de staat van slijtage van alle bewegende delen: rondsel, tand-
heugel en alle delen van de poort; vervang de versleten onderdelen.
5. Sluit de elektrische stroomvoorziening weer aan en voer alle test en
controles uit zoals die in paragraaf "5.1 Eindtest" voorzien zijn.
automatisering los, met inbegrip van eventuele bufferbatterijen.
2. Demonteer alle inrichtingen en accessoires, waarbij u de proce-
dure in omgekeerde volgorde volgt ten opzichte van die welke in
hoofdstuk "3 Installatie" beschreven is.
3. Verzamel voor zover mogelijk die onderdelen die hergebruikt of ver-
werkt kunnnen of moeten worden, zoals bijvoorbeeld de metalen
delen van de kunststof delen, elektronische kaarten, batterijen, etc.
4. Sorteer de diversche elektrische en recycleerbare materialen en
geef deze aan bedrijven die zich met het hergebruik en de afval-
verwerking daarvan bezighouden.
20