27
28
––– STAP 8 –––
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de realisatie van de automatisering om de
maximale veiligheid te garanderen.
De eindtest kan ook als periodieke controle voor de verschillende inrich-
tingen van de automatisering worden gebruikt.
De eindtest en de inbedrijfstelling van de automatisering moeten
worden uitgevoerd door gekwalificeerd en ervaren personeel, dat
ook moet bepalen welke proeven er moeten worden gedaan gezien
de aanwezige risico's. Verder moet dit personeel nagaan of wordt
voldaan aan de geldende wetten, normen en verordeningen, in het
bijzonder aan alle vereisten van de norm EN 12445, die de beproe-
vingsmethoden voor de controle van aangedreven hekken bepaalt.
8.1 - EINDTEST
01. Ga na of de instructies en aanbevelingen die gegeven zijn in
STAP 1 strikt in acht zijn genomen.
02. Doe met behulp van de keuzeschakelaar of de radiozender sluitings-
en openingsproeven van het hek en ga na of de beweging van de
vleugels overeenstemt met wat verwacht wordt. Het is het beste om
verschillende proeven te doen om te beoordelen of het hek soepele
verschuift en eventuele gebreken in de montage of regeling, alsook
de aanwezigheid van bijzondere wrijvingspunten vast te stellen.
03. Controleer één voor één of alle veiligheidsinrichtingen in de installatie
goed werken (fotocellen, contactlijsten, enz.). In het bijzonder geeft
de led "ECSBus" op de besturingseenheid, telkens wanneer er een
inrichting ingrijpt, een langer knippersignaal om te bevestigen dat de
besturingseenheid de gebeurtenis herkent.
04. Om de fotocellen te controleren, en in het bijzonder om na te gaan
of er geen interferenties zijn met andere inrichtingen, beweegt u een
staaf (afb. 30) met een doorsnede van 5 cm en een lengte van 30
cm over de optische as, eerst dichtbij de TX, daarna bij de RX en ten
slotte in het midden tussen deze twee. Ga in alle gevallen na of de
P1
P2
P3
Led P1
LP1
Led P2
LP2
Led P3
LP3
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
B
29
T1
inrichting reageert door over te gaan van de actieve status naar de
alarmstatus en omgekeerd; controleer ten slotte of de beoogde actie
wordt veroorzaakt in de besturingseenheid; bijvoorbeeld: of tijdens
de sluitingsmanoeuvre de beweging wordt omgekeerd.
05. Voer de meting van de sluitkracht uit volgens de voorschriften van de
norm EN 12445 en eventueel, als de controle van de "motorkracht"
worden gebruikt als hulpmiddel van het systeem om de sluitkracht
te verminderen, probeert en zoekt u de afstelling die voor de beste
resultaten zorgt.
30
8.2 - INBEDRIJFSTELLING
De inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van
de eindtest met succes zijn doorlopen. Het is niet toegestaan de
installatie gedeeltelijk of onder "provisorische" omstandigheden
te laten werken.
T2
T4
T3
Nederlands – 13