Xgard IR
2.2 Montage
Xgard IR moet op de aangewezen locatie worden geïnstalleerd met de sensor omlaag
gericht. Hierdoor kan er geen stof of water op de sensor achterblijven, en wordt de
toegang van het gas tot de cel niet belemmerd. Details over de montage zijn weergege-
ven in Afbeelding 2 (zie pagina 2). Let er bij het installeren van de detector op dat u het
geverfde oppervlak van de aansluitkast en de sensorhouder niet beschadigt.
2.3 Bekabelingsvoorschriften
De bekabeling naar de tot Xgard IR moet voldoen aan de geldende normen van de
regelgevende overheidsinstantie in het land in kwestie en aan de elektrische eisen van
de detector.
Crowcon adviseert het gebruik van kabels met staaldraadomvlechting en explosieveilige
wartelmoeren. Alternatieve bekabelingstechnieken, zoals stalen kabelkanalen, kunnen
aanvaardbaar zijn als ze voldoen aan de geldende normen.
Xgard IR heeft een voeding nodig van 10-30 VDC bij maximaal 100 mA. Zorg voor een
minimumspanning van 10 volt bij de detector, waarbij u rekening houdt met de span-
ningsval door de weerstand van de kabel. Bijvoorbeeld: Een nominale voeding bij het
bedieningspaneel van 24 VDC levert een gegarandeerde minimumspanning van 18 volt.
De maximale spanningsval is dus 8 volt. Xgard IR kan maximaal 100 mA vragen en dus
bedraagt de maximaal toegestane lusweerstand 80 ohm.
Een kabel van 1,5 mm
1 hieronder ziet u de maximum kabelafstanden bij veel voorkomende kabelparameters.
C.S.A.
mm
2
1,0
1,5
2,5
Tabel 1: maximum kabelafstanden voor veel voorkomende kabels
De aanvaardbare diameter van de gebruikte kabel bedraagt 0,5 tot 2,5 mm
awg). De tabel is uitsluitend ter illustratie. Voor elke toepassing moet u de feitelijke
kabelparameters gebruiken om de maximum kabelafstanden te berekenen.
2
heeft meestal een toelaatbaar kabeltraject van 3,3 km. In tabel
Weerstand (ohm per km)
Awg
Kable
17
18,1
15
12,1
13
7,4
2. Installatie
Max. afstand
Lus
36,2
24,2
14,8
(km)
2,2
3,3
5,4
2
(20 tot 13
79