Tractel Group tralift TE Manuel D'utilisation page 43

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

5. LAATSTE CONTROLE VóóR GEBR1UIK
• Smeer de hijsketting lichtjes in met een smeermiddel van het type SAE 120 of equivalent.
• Schakel de takel zonder last in om de ketting te doen draaien en controleer of deze niet gedraaid is.
De soldeersels op de schakels van de ketting moeten altijd naar buiten gericht zijn ten opzichte van de as van het hijswiel van de ket-
ting. Zie figuur 27.
Controleer of de bovenste en onderste elektrische eindaanslagen correct werken.
Controleer of de hijsrem correct werkt en plaats de last dicht bij de grond en controleer of deze last niet glijdt.
• De lengte van de hijsketting moet voldoende zijn voor de hoogte van de hijsbeweging.
• De lengte van de kabel van de hangende knoppenkast moet voldoende zijn om de afstand tussen de takel en de plaats van
de operator te overbruggen.
• Verkort de kabel van de hangende knoppenkast nooit door er knopen in te leggen.
• De hijsketting moet in goede en niet verdraaide staat verkeren, in het bijzonder voor de versie met twee lopers (raadpleeg figuur 13).
Controleer of de hijsketting niet verdraaid is. Als een takel met 2 lopers verankerd is en de onderste haak hangt, inspecteer dan de inrichting
opnieuw om te controleren of de soldeersels van de ketting uitgelijnd zijn en of de ketting niet verdraaid is. (Zie figuur 13)
5.1 - Beweging van de takel
Zorg ervoor dat u zich in een goede, stabiele positie bevindt voor het bewegen van de takel.
Controleer of de last goed op de ophanghaak vastgemaakt is en of de pal (haak) correct gesloten is. De haakpallen moeten in goede staat ver-
keren om de stroppen, de ketting, enz. tegen te houden als de ketting niet in gebruik is.
Controleer, bij het verplaatsen van een last, of deze last geen obstakel in de nabijheid kan raken.
De takel moet zich altijd exact boven de last bevinden.
Het is verboden onder een opgehangen last te staan of er onderdoor te lopen. Plaats, indien nodig, op de grond een veiligheidsbarrière rond de werkzone.
Verwijder de last alleen als deze zich op de vloer of op een aangepaste, vaste en stevige support bevindt.
Als de takel of de takel met trolley zich abnormaal gedraagt of verdachte geluiden maakt, dan moet de gebruiker hem onmiddellijk stoppen en een bevoeg-
de persoon hierover inlichten.
De knop voor de noodstop bevindt zich op de bedieningskast. Bij bedrijfstoringen kan de noodstop eenvoudig ingeschakeld worden door te drukken op
de rode knop die zich op de hangende knoppenkast bevindt. (Om het systeem opnieuw te starten, moet de rode knop losgelaten worden door hem in
de richting van de pijl te draaien, aangegeven op de knop). De reset van de noodstopknop zal alleen gebeuren na het beëindigen van de noodsituatie.
Laat nooit een onbevoegd persoon die deze instructies niet gelezen heeft de takel of de takel met trolley gebruiken. De bedieningskabel, uitgerust met
een contact in de connector, kan van de takel of van de trolley ontkoppeld worden om te vermijden dat een onbevoegd persoon de takel of de takel met
trolley gebruikt.
De verschillende manoeuvres van de takel of van de takel met trolley moeten gebeuren met de volgende voorzorgen:
De last moet goed evenwichtig zijn.
Een takel of een takel met trolley die buiten gebruikt wordt moet correct beveiligd zijn om bestendig te zijn tegen slechte weersomstandigheden.
Bij gebruik buiten, is het van essentieel belang elke dag de goede staat van de elektrische uitrusting te controleren.
Controleer, voor het verplaatsen van de takel, of deze geen obstakel in de nabijheid kan raken.
Vermijd schokkende bewegingen van de hangende knoppenkast (vooruitgang met stoten).
Smeer daarenboven de hijsketting minstens eenmaal per week lichtjes in.
5.2 - Verankering van de last
• Gebruik nooit de hijsketting van de takel als strop door hem rond de last op te rollen en hem aan de haak vast te maken.
• Plaats nooit een last op de dode loper van de ketting.
• Verwijder of wijzig nooit de pallen van de haken.
• Breng nooit een last aan op het uiteinde van de haak of op de pal van de haak.
• Beweeg een takel nooit zonder dat een strop of een ander goedgekeurde klem de juiste grootte heeft en correct op de haak geplaatst is.
• Belast de Tralift TE takel nooit boven het vermogen van de nominale last. Het ophangoog, het hijstoestel en de last moeten altijd uitgelijnd
zijn.
5.3 - Veiligheidsinrichtingen
De Tralift TE takels zijn allemaal uitgerust met de volgende veiligheidsinrichtingen:
Een lastbegrenzer
Elektrische eindaanslagen boven en onder
Geïntegreerde veiligheidsrem, gescheiden van de hijsmotor, met kaken zonder asbest.
Veiligheidspallen op de hijshaken en op de ophanging.
Mechanische en elektrische vergrendeling van de hangende knoppenkast die de gelijktijdige manipulatie van de knoppen Boven en
Onder verhindert (en Links en Rechts als de takel is uitgerust met een trolley met elektrische aandrijving).
OPGELET
WAARSCHUWING
43
NL

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières