Tractel Tempo 2 Instructions D'emploi Et D'entretien page 37

voor een eventueel gebruik op de tijdelijke
levenslijn.
8. een veiligheidssteun of de beveiligingsriem te
gebruiken die gebreken, knopen of zichtbare tekens
van beschadiging vertoont,
9. een toestel te gebruiken gedurende een langere
periode dan twaalf maanden zonder dat dit toestel
door de fabrikant of door een door de fabrikant
erkend reparateur werd gecontroleerd.
10. om de reddingslijn te gebruiken voor een
lengte van meer dan 20 m tussen structurele
verankeringspunten (afb. 2),
11. om de reddingslijn tempo 3 te gebruiken voor
een lengte van meer dan 18 m tussen structurele
verankeringspunten (afb. 2),
12. een levenslijn te gebruiken als de valhoogte
onvoldoende is, Zie tabel 2 (normaal gebruik na een
val) en 1 (beperkt gebruik).
13. een levenslijn te gebruiken als de verankerpunten
een onvoldoende weerstand bieden of als dit
vermoed wordt,
14. een levenslijn te gebruiken als minstens één van de
twee verankerpunten beschadigd is,
15. een levenslijn te gebruiken als, tijdens de val, de
gebruiker(s) een obstakel kunnen raken,
16. een levenslijn te gebruiken als de gebruiker(s) deze
handleiding niet gelezen en begrepen hebben,
17. een levenslijn te gebruiken bij temperaturen van
meer dan +60°C en minder dan -35°C of in een
agressieve, chemische omgeving (fig 6),
18. twee levenslijnen zonder intermediair verankerpunt
met elkaar te verbinden (fig 4),
19. een connector uit lichtmetaallegering te gebruiken
als mobiel verankerpunt,
20. een abrasieve connector te gebruiken als mobiel
verankerpunt,
21. een levenslijn te gebruiken dat op het niveau van de
voeten van de gebruiker geplaatst is (fig 5),
22. een levenslijn tempo 2 / tempo 3 te gebruiken
zonder te overwegen waarop een eventuele
reddingsoperatie in alle veiligheid en op een
doeltreffende manier uitgevoerd kan worden,
23. Gebruik de levenslijn tempo 2 / tempo 3 nooit als
de veiligheidsfunctie van één van de artikelen
aangetast is door de veiligheidsfunctie van een
ander artikel of hiermee interfereert.
10. Gekoppelde uitrustingen
De levenslijn tempo 2 / tempo 3 is een onderdeel van
een horizontaal valbeveiligingssysteem dat conform de
norm EN 363 moet zijn en de volgende elementen moet
bevatten:
1. Van de verankeringsmaterialen zijn conform aan de
norm EN 795.
Minimale weerstand:
– tempo 2: 28 kN.
– tempo 3: 15 kN.
2. Valbeveiligingsgordels EN 361
3. Stalen connectoren
mobiele ankers volgens EN 362,
4. Een riem LD LDF LS LSD LSE conform de norm
EN354 (beperkt gebruik dat geen valrisico toelaat)
tabel N° 2,
5. Valbeveiligers speciaal getest voor gebruik op
tempo 2 / tempo 3 levenslijnen.
6. Geautoriseerde apparaten: Valbeveiliging blocfor™:
B1.8A ESD - B1.8B ESD - B5 ESD - B6 ESD - B10
ESD - B20 ESD voldoet aan de norm EN 360
Valbeveiliging stopfor™ K; stopfor B™ voldoet aan
de norm EN 353-2 Valbeveiliging valdemper LDA
- LDAD - LSA - LSEA LSAD voldoet aan de norm
EN 355.
Alle andere combinaties zijn verboden.
OPGELET
Een valbeveiliging EN 361 is de enige uitrusting
ter beveiliging van het lichaam dat gebruikt mag
worden in een valbeveiligingssysteem.
In alle gevallen van gebruik, is het verplicht de pijl
van de levenslijn tempo 2 / tempo 3 te cumuleren
in functie van de lengte en van het aantal
gebruikers (tabel 1 en 2) en in functie van de
maximale valafstand die door de fabrikant van de
gebruikte valbeveiliging aanbevolen wordt.
In het geval van het gebruik van een valbeveiliging
conform de norm EN 360 dient de gebruiker door
aangepaste, risicovrije middelen beschermd te
worden tegen rebounds die de operator tijdens een
val in gevaar zouden kunnen brengen.
Conform de Europese voorschriften hebben alle
gecombineerde samenstellende
onderstaand genummerd van 1) tot 6) en door Tractel
gecommercialiseerd, een
gekregen na typisch
onderwerp uit van een gecontroleerde follow-up van de
fabricatie.
11. Conformiteit van de uitrusting
Bij deze verklaart de firma TRACTEL SAS. RD 619
– Saint-Hilaire-sous-Romilly – F-10102 Romily sur-
Seine – France, dat de in deze handleiding beschreven
uitrusting:
• Conform de voorschriften van de Europese Richtlijn
89/686/CEE van december 1989 is,
• Identiek is aan het PBM dat onderwerp heeft
uitgemaakt van het typeafschrift "CE", afgeleverd door
het APAVE SUDEUROPE SAS – CS 60193 – 13322
die worden gebruikt als
onderdelen,
typische EG-markering
EG-onderzoek en maken
NL
®
37