per jaar terug te sturen. Dit onderzoek moet de
werking van de spanner (T) en alle geassocieerde
elementen controleren, en ook de leesbaarheid
van de markering. De veiligheid van de gebruiker
is afhankelijk van de doeltreffendheid en van de
weerstand van de uitrusting.
16. Belangrijk: Als u het materiaal aan een werknemer
of gelijkwaardig geacht persoon dient toe te
vertrouwen, moet u de van toepassing zijnde
NL
arbeidsreglementering respecteren.
17. Wij raden aan de levenslijn tempo 2 / tempo 3 aan
elke gebruiker persoonlijk toe te kennen, in het
bijzonder als het werknemend personeel betreft.
18. Elke definitief uit gebruik genomen spanner (T) of
veiligheidssteun (L) moet vernietigd of definitief
ontoegankelijk gemaakt worden om te vermijden
dat de uitrusting bij vergissing opnieuw gebruikt
wordt.
19. Het is van essentieel belang voor de veiligheid
dat de uitrusting of het verankerpunt altijd correct
geplaatst is en dat het werk uitgevoerd wordt
zodat het risico op vallen en de valhoogte tot een
minimum beperkt worden.
20. Het is fundamenteel voor de veiligheid de ruimte
onder de gebruiker op de werkplaats voor elk
gebruik te controleren zodat, in geval van een val,
er geen obstakels aanwezig zijn op het traject en
dat er geen aanraking met de grond mogelijk is.
21. Gebruik nooit de levenslijn tempo 2 / tempo 3 als
één van de elementen beschadigd is of als de
veiligheidsfunctie van het toestel aangetast kan
worden. Bij het plaatsen van het toestel mogen de
veiligheidsfuncties niet aangetast worden.
22. De gebruiker(s) moet(en) in goede fysieke en
psychologische staat verkeren bij het gebruik van
de uitrusting. Raadpleeg bij twijfels een dokter.
De levenslijn tempo 2 / tempo 3 mag niet door
zwangere vrouwen gebruikt worden.
23. De uitrusting mag niet buiten haar grenzen gebruikt
worden of in andere situaties dan waarvoor het
bestemd is (zie hoofdstuk "Gebruiksvoorwaarden").
24. Als de levenslijn tempo 2 / tempo 3 verkocht wordt
in een ander land dan het oorspronkelijk land,
dan moet de verkoper voor de veiligheid van de
gebruiker de gebruiksaanwijzing, de instructies voor
het onderhoud en de periodieke controles en de
instructies voor herstellingen bijleveren, opgesteld
in de taal van het land van gebruik van het product.
25. Vóór elk gebruik van de levenslijn tempo 2 /
tempo 3, moet de bevoorrechte gebruiker of de
verantwoordelijke van de veiligheid de stevigheid
van
de
vastzetting
(L) controleren, conform de van kracht zijnde
reglementeringen en normen.
26. Tijdens het gebruik is het verplicht de elementen
van de afstelling en bevestiging te controleren;
controleer ook of de uitrusting niet beschadigd
32
van
de
veiligheidssteun
kan raken door: scherpe kanten, wrijvingen,
warmtebronnen...
27. Bij de installatie van de levenslijn tempo 2 / tempo 3
moet de installateur ervoor zorgen dat hij zich goed
beveiligt om het risico op vallen uit te sluiten.
28. Wanneer de levenslijn bestemd is de val van
een bediener te stoppen, dient de bediener een
valstopsysteem te gebruiken dat overeenkomt
met de norm EN 363. Dit systeem moet een
stopvermogen van de val garanderen die lager is
dan 6 kN. Wanneer de levenslijn er uitsluitend voor
bestemd is om de bediener te verplaatsten buiten
de zones waar valrisico bestaat, kan de bediener
zich verbinden met behulp van een lijn zonder
valstopsysteem in overeenstemming met de norm
EN 363. In dit geval zal de levenslijn aangeduid
worden als: 'beperkte toegang'.
29. Leder systeem van een levenslijn vormt een
speciaal geval en iedere installatie van een tempo
2 / tempo 3-levenslijn moet voorafgegaan worden
door een specifieke, technische studie omtrent de
installatie ervan. Deze moet door een bekwame
technicus uitgevoerd worden. Deze studie moet
de configuratie van de installatieplaats in acht
nemen en vooral de mechanische geschiktheid
en weerstand van de structuur controleren waarop
de tempo 2 / tempo 3-levenslijn bevestigd moet
worden.
30. De tijdelijke levenslijn wordt alleen gebruikt voor
persoonlijke valbeveiligingsapparatuur en niet voor
hijsapparatuur.
OPGELET
Vóór en tijdens het gebruik dient u de manier te
overwegen
waarop een eventuele reddingsoperatie in alle
veiligheid en
op een doeltreffende manier uitgevoerd kan
worden.
SPECIALE TOEPASSINGEN
Voor speciale toepassingen, aarzel niet contact op
te nemen met TRACTEL
2. Definities en pictogrammen
2.1. Definities
"Beheerder": Persoon of afdeling verantwoordelijk
voor het beheer en de gebruiksveiligheid van het in
deze handleiding beschreven product.
"Installateur": Gekwalificeerd persoon, belast met de
installatie van het product.
"Technicus": Bevoegd persoon, belast met de
beschreven
onderhoudswerkzaamheden
werkzaamheden die door de handleiding toegestaan
S.A.S..
®
en