15. Verhelpen van storingen
Het modelvoertuig werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of
storingen optreden. Omwille van deze reden willen wij u graag wijzen op enkele manieren om eventuele storingen op
te lossen. Neem bovendien de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
Het model reageert niet of niet correct
• Controleer de instelling van de rijmodus zie hoofdstuk 10. c). Kies voor de buggy altijd de normale modus (en niet
de crawlermodus).
• Bij 2,4 GHz-afstandsbedieningen moet de ontvanger aan de zender worden aangeleerd. Deze procedure wordt vb.
met de Engelse termen „Binding" of „Pairing" beschreven.
Het aanleren werd normaal gezien al door de fabrikant uitgevoerd, maar kan uiteraard ook door u worden
uitgevoerd. Neem daarom de afzonderlijk meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
• Is de rijaccu van het voertuig of zijn de batterijen/accu's in de zender leeg? Vervang de rijaccu of batterijen/accu´s
door nieuwe.
• Hebt u eerst de zender en aansluitend de rijregelaar ingeschakeld? Bij omgekeerde volgorde functioneert de rijre-
gelaar om veiligheidsredenen niet.
• Is de rijaccu correct op de rijregelaar aangesloten? Controleer of de steekverbindingen evt. vervuild of geoxideerd
is.
• Is de rijaccu volledig opgeladen? Het voertuig heeft ofwel een 6-cellige NiMH-rijaccu (nominale spanning 7,2 V of
een 2-cellige LiPo-rijaccu (nominale spanning 7,4 V) nodig.
Let bij gebruik van een LiPo-rijaccu op dat de onderspanningsherkenning is ingeschakeld (zie hoofdstuk 10. b). Bij
een NiMH-rijaccu schakelt u de onderspanningsherkenning uit.
• Als het voertuig tijdens het rijden blijft staan, werd evt. de onderspanningsherkenning geactiveerd aangezien de
spanning van de aangesloten accu onder de 6,0 V is gezakt. Sluit een volledig nieuw opgeladen accu op het
voertuig aan.
• De boventemperatuurbescherming van de rijregelaar werd geactiveerd. Wacht enkele minuten tot de rijregelaar
afgekoeld is.
• Is het voertuig te ver weg? Bij een volle rijaccu en volle batterijen/accu's in de zender moet een reikwijdte van
50 m en meer mogelijk zijn. Dit kan echter worden verminderd door omgevingsinvloeden, vb. storingen op de zend-
frequentie of de nabijheid tot andere zenders (niet enkel afstandsbedieningszenders, maar ook WLAN-/Bluetooth-
apparaten die eveneens een zendfrequentie van 2,4 GHz gebruiken) tot metalen onderdelen, gebouwen, etc.
De positie van de zender- en ontvangerantenne t.o.v. elkaar heeft een sterke invloed op het bereik. Optimaal is om
zowel zender- als ontvangerantenne verticaal op te stellen. Wanneer u daarentegen de zenderantenne naar het
voertuig richt, ontstaat er slechts een zeer kort bereik!
• Test de juiste positie van de stekker van de rijregelaar en van de stuurservo in de ontvanger. Zijn de stekker 180°
omgekeerd ingestoken, dan functioneren de rijregelaar en de stuurservo niet.
Wanneer daarentegen de stekker van de rijregelaar en de stuurservo met elkaar werden gewisseld, dan stuurt de
gas-/remhendel op de zender de stuurservo en het draaiwiel de rijfunctie!
115