Het voertuig blijft niet stilstaan als de gas-/remhendel losgelaten wordt
• Corrigeer op de zender de trimming voor de rijfunctie (neutrale stand instellen).
Voertuig wordt langzamer of de stuurservo toont enkel nog geringe of helemaal geen reactie; de reikwijdte
tussen de zender en het voertuig is enkel zeer kort
• De rijaccu is zwak of leeg.
De stroomvoorziening van de ontvanger en daarmee ook de stuurservo gebeurt via de BEC van de rijregelaar.
Omwille daarvan voert een zwakke of lege rijaccu ertoe, dat de ontvanger niet meer goed werkt.
Vervang de rijaccu voor een volledig opgeladen rijaccu (vooraf en pauze van 5 - 10 minuten nemen, opdat de motor
en de rijregelaar voldoende kunnen afkoelen).
• Controleer de batterijen/accu's in de zender.
Het rechtuitrijden klopt niet
• Stel het rechtuitrijden op de zender af met de bijhorende trimfunctie voor de stuurfunctie.
• Controleer de stuurstang of de servoarm en diens schroefverbinding.
• Heeft het voertuig een ongeval gehad? Dan controleert u het voertuig op defecte of gebroken onderdelen en
vervangt u deze.
De besturing is tegengesteld tot de beweging van de draaiwiel op de zender
• Activeer op de zender de reverse-instelling voor de stuurfunctie.
De rijfunctie is tegengesteld tot de beweging van de gas-/remhendel op de zender
• Normaal gezien moet het voertuig naar voor rijden wanneer de gas-/remhendel op de zender naar de greep toe
wordt getrokken.
Als dit niet het geval is, activeert u op de zender de reverse-instelling voor de rijfunctie.
• Als de motor van de rijregelaar losgekoppeld wordt, verwisselt u de beide motorkabels.
De besturing functioneert niet of niet juist, stuuruitslag op voertuig te gering
• Indien de zender een dualrate-instelling biedt, controleert u deze (gebruiksaanwijzing van zender in acht nemen).
Bij een te geringe dualrate-instelling reageert de stuurservo niet meer.
• Als de zender een instelling heeft voor de eindposities van de servouitslagen (vb. met „EPA" gemarkeerd, eng.
„Endpoint Adjustment"), dan controleert of corrigeert u deze.
• Controleer het stuurmechanisme op losse delen; controleer bijv. of de servoarm juist op de servo bevestigd is.
De rijduur is nu zeer kort
• Laad de rijaccu op of gebruik een andere, volledig opgeladen rijaccu.
• Als een NiMH-rijaccu wordt gebruikt, schakelt u de onderspanningsherkenning uit (zie hoofdstuk 10. b).
De rijaccu wordt warm tijdens het opladen en rijden van het voertuig
• Dit is normaal.
116