15. Verhelpen van storingen
Ook al is het model volgens de huidige stand der techniek geconstrueerd, kunnen er nog altijd problemen of storingen
optreden. Daarom willen we u uitleggen hoe u eventuele storingen kunt verhelpen. Neem bovendien ook de meege-
leverde gebruiksaanwijzing van de zender en de oplader in acht.
Het model reageert niet of niet juist
• Bij 2,4 GHz-afstandsbedieningen moet de ontvanger worden gekoppeld met de zender. Deze procedure wordt met
de Engelse term "Binding" of "Pairing" aangeduid. Het koppelen wordt normaal gesproken door de fabrikant uitge-
voerd, kan uiteraard ook door uzelf worden uitgevoerd. Neem hiervoor de apart meegeleverde gebruiksaanwijzing
van de zender in acht.
• Is de rij-accu van het voertuig leeg of zijn de batterijen in de zender leeg? Vervang de rij-accu of batterijen in de
zender dan door nieuwe.
• Hebt u eerst de zender en daarna de rijregelaar ingeschakeld? Bij omgekeerde volgorde werkt de rijregelaar om
veiligheidsredenen niet.
• Is de rij-accu correct aangesloten op de rijregelaar? Controleer de stekkerverbinding of deze eventueel verontrei-
nigd of geoxideerd is.
• Is het voertuig te ver weg? Met een volle rij-accu en volle batterijen in de zender moet een bereik van 50 m of meer
mogelijk zijn. Dit kan echter worden verminderd door omgevingsinvloeden, bijv. storingen op de zendfrequentie of
de nabijheid van andere zenders (niet alleen zenders, maar ook WLAN-/Bluetooth
zendfrequentie van 2,4 GHz gebruiken), van metalen onderdelen, gebouwen, enz.
• De positie van de zender- en ontvangerantenne ten opzichte van elkaar heeft zeer sterke invloed op de reikwijdte.
Het is het beste als zowel de zender- als de ontvangerantenne verticaal staan (met beide antennes parallel ten op-
zichte van elkaar). Als u echter met de zendantenne op het voertuig richt, resulteert dit in een zeer korte reikwijdte!
• Controleer de juiste positie van de stekker van de rijregelaar en van de stuurservo in de ontvanger. Als de stekkers
180° gedraaid zijn aangesloten. Op deze manier werken de rijregelaar en de stuurservo niet.
Wanneer daarentegen de stekker van de rijregelaar en stuurservo met elkaar worden verwisseld stuurt de gas-/
remhendel op de zender de stuurservo en het draaiwiel de rijfunctie!
De auto blijft niet staan als de gas-/remhendel wordt losgelaten
• Corrigeer op de zender de trimming voor de rijfunctie (neutrale stand instellen).
• Wanneer de ruimte in de trimafstelling niet voldoende is, doe dan een nieuwe programmering van de neutrale en
de plankgasstand, zie hoofdstuk 10. a).
Het voertuig wordt trager of de stuurservo reageert nog maar weinig of helemaal niet meer; het bereik tussen
de zender en het voertuig is maar zeer klein
• De rij-accu is (bijna) leeg.
De stroomvoorziening van de ontvanger en zodoende ook van de stuurservo vindt plaats via de BEC van de rijre-
gelaar. Daarom leidt een zwakke of lege rij-accu ertoe dat de ontvanger niet meer naar behoren werkt. Vervang de
rij-accu door een nieuwe volledig opgeladen rij-accu (vooraf een pauze van 5 à 10 minuten inlassen, zodat de motor
en de rijregelaar voldoende kunnen afkoelen).
• Controleer de batterijen/accu's in de zender.
-apparaten die eveneens een
®
135