Nederlands
Zijkant behuizing (Afb. 38)
Houd de zijkant van de behuizing en de aandrijving vrij van
zaagsel en vuil. Breng regelmatig olie of vet aan om corrosie
te voorkomen, aangezien sommige bomen een relatief hoge
zuurgraad hebben.
OPMERKING
Trek de voorste handbescherming naar uzelf toe en
ontgrendel de rem om de zijkant van de behuizing te
kunnen verwijderen of installeren.
Brandstoffi lter (Afb. 39)
Verwijder het brandstoffi lter (45) van de brandstoftank en
was het zorgvuldig in een geschikt oplosmiddel. Druk het
fi lter daarna weer volledig terug in de tank.
OPMERKING
Vervang het brandstoffi lter (45) als het na verloop van tijd
hard geworden is door stof en vuil.
Kettingsmeringfi lter (Afb. 40)
Verwijder het oliefi lter (46) en was het zorgvuldig in een
geschikt oplosmiddel. Druk het fi lter daarna weer volledig
terug in de tank.
OPMERKING
Vervang het oliefi lter (46) als het na verloop van tijd hard
geworden is door stof en vuil.
Voor langdurige opslag
Tap alle brandstof uit de tank af. Start de motor en laat
deze lopen tot hij vanzelf stopt. Repareer eventuele
beschadigingen. Maak de machine schoon met een schone
doek, of met perslucht. Doe een paar druppels tweetaktolie
in de cilinder via het bougiegat en laat de zuiger een paar
keer op en neer gaan om de olie goed te verdelen.
Dek de machine af en bewaar hem op een droge plek.
SLIJPEN VAN DE ZAAGKETTING
Onderdelen van een zaagschakel (Afb. 41, 42)
WAARSCHUWING
○ Gebruik handschoenen bij het slijpen van de ketting.
○ Rond de voorste rand af om het risico op terugslag of
breken van de kettinggeleiders te verkleinen.
47. Bovenste plaat
48. Zaaghoek
49. Zijplaat
50. Geul
51. Hiel
52. Chassis
53. Gat klinknagel
54. Teen
55. Dieptestellernok
56. Correcte hoek op bovenste plaat (hoek afhankelijk van
type ketting)
57. Iets vooruitstekende "haak" of punt (curve bij een non-
beitel ketting)
58. Hoogste punt van dieptestellernok op juiste hoogte
onder de bovenste plaat
59. Voorzijde dieptestellernok afgerond
LAGER STELLEN DIEPTESTELLERNOKKEN MET EEN
VIJL
WAARSCHUWING
○ Maak de bovenkant van de verbindingsschakels (60) of
de aandrijfschakels (61) niet glad met een vijl en zorg
ervoor dat deze niet vervormd raken. (Afb. 43)
○ Stel de dieptestellernok in op de opgegeven instelling.
Doet u het bovenstaande niet, dan kan er terugslag
optreden, wat kan leiden tot letsel.
1) Als u een vijlhouder gebruikt om de zaagschakels te
vijlen, kunt u de diepte controleren en verlagen.
2) Controleer de instelling van de dieptestellernokken elke
derde slijpbeurt.
3) Plaats de dieptemal op de zaagschakel. Als de
dieptestellernok uitsteekt, vijl deze dan terug tot hij weer
gelijk ligt met de bovenkant van de mal. Vijl altijd van de
binnenzijde van de ketting naar buiten. (Afb. 44)
4) Rond de voorste hoek af om de oorspronkelijke vorm
van de dieptestellernok na gebruik van de mal te
herstellen. Houd u aan de aanbevolen waarden voor
de diepte zoals vermeld in de gebruiksaanwijzing of
onderhoudshandleiding van uw kettingzaag. (Afb. 45)
ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR HET VIJLEN VAN
ZAAGSCHAKELS
Vijl (62) de zaagschakels aan de ene kant van de ketting van
binnen naar buiten. Vijl alleen in voorwaartse richting, niet
heen en weer. (Afb. 46)
5) Zorg ervoor dat alle zaagschakels even lang zijn. (Afb. 43)
6) Vijl voldoende weg om beschadigingen van de snede
(zijplaat (63) en bovenste plaat (64)) van de zaagschakel
te verwijderen. (Afb. 47)
SLIJPHOEKEN
VOOR
ZAAGKETTING
De SLIJPHOEKEN VOOR HET SLIJPEN VAN DE
ZAAGKETTING van deze machine staan vermeld in de tabel
op bladzijde 214.
Onderhoudsschema
Hieronder treft u nog enkele algemene onderhoudsinstructies
aan. Neem voor meer informatie contact op met een door
HiKOKI erkend servicecentrum.
Inspectie en onderhoud voor gebruik
○ Controleer of de antitrilrubbers niet los, beschadigd
of versleten zijn en of de bevestigingen daarvan niet
losgeraakt of beschadigd zijn.
○ Controleer of er geen schade is in de trillingsvrije veren
en dat de bevestiging niet loszit of beschadigd is.
○ Controleer of er geen vervorming of schade te zien is in
de voorste en achterste handgrepen.
○ Controleer of de bevestigingen van de voorste en
achterste handgrepen goed vast zitten en schadevrij zijn.
○ Controleer of de bouten, moeren enz. voor de diverse
onderdelen goed vast zitten en schadevrij zijn.
Dagelijks onderhoud
○ Maak de buitenkant van de machine schoon.
○ Maak het smeerpunt voor de kettingsmering schoon.
○ Maak de groef en het smeerpunt in het zwaard schoon.
○ Verwijder zaagsel van de zijkant van de behuizing.
○ Controleer of de zaagketting nog scherp is.
○ Controleer of de klemmoeren van het zwaard goed vast
zitten.
○ Controleer of de zwaardhoes onbeschadigd is en goed
blijft zitten.
○ Controleer of alle bouten en moeren goed vast zitten.
○ Controleer de punt van het zwaard. Vervang door een
nieuw exemplaar indien versleten.
○ Controleer de band van de kettingrem. Vervang door een
nieuw exemplaar indien versleten.
○ Controleer of de kettingrem werkt.
Na het deactiveren van de machine door de
stopschakelaar uit te schakelen, activeer de kettingrem
en trek de zaagketting met de hand. Als de zaagketting
niet beweegt, functioneert de kettingrem naar behoren.
Zorg er ook voor dat u handschoenen draagt wanneer u
aan de zaagketting trekt.
○ Controleer of de ketting niet draait wanneer de motor
stationair draait.
○ Maak het luchtfi lter schoon.
Wekelijks onderhoud
○ Controleer de trekstarter, vooral het koord.
○ Maak de buitenkant van de bougie schoon.
54
HET
SLIJPEN
VAN
DE