• Stel de remblokken af volgens
de instructies in hoofdstuk 3.
• Draai de moer (A - Fig. 7) vast
met een moment van 10 Nm - 7.4
Ib.ft.
WAARSCHUWING!
Een loszittende moer kan de oor-
zaak zijn van een slecht werkend
remsysteem, wat kan leiden tot
een ongeval, persoonlijk letsel of
de dood.
• Indien de remmen zijn uitgerust
met een afstellingsschroef (E - Fig.
8), kunt u de remmen nacentreren
met een 2 mm imbussleutel.
• Indien de remmen zijn uitgerust
met een veerspanningsschroef (F
- Fig. 9), kunt u de remwerking
sterker of lichter afstellen naar
gelang de kracht van de berijder.
De veerspanning kan binnen het
bereik van de veer gewijzigd wor-
den met een 2 mm imbussleutel.
70
7
10 N.m - 7.4 lb.ft
A
8
E
9
F
NEDERLANDS
3. AFSTELLING VAN DE REMBLOKKEN
• Controleer regelmatig of de rem-
blokjes ongeveer 1 mm van de velg
staan (Fig. 10). Indien dit niet het
geval is, stel dan de afstand in met
de kabelafstelschroef (C - Fig. 11).
Indien dit niet geheel mogelijk is,
draai dan de kabelklemschroef los
(B - Fig. 11), voer de kabel verder
door en draai de schroef opnieuw
aan (B - Fig. 11).
• Voor conventionele remblokhou-
ders (niet voorzien van draaibare
afstelling): stel de remblokken zoda-
nig af dat ze tegen het midden
van het remoppervlak van de velg
komen.
• Voor remblokken die in alle richtin-
gen verstelbaar zijn (Fig. 12): Stel
de remblokken zodanig af dat te
horizontaal en vertikaal gecentreerd
staan ten opzichte van het remop-
pervlak van de velg.
ATTENTIE!
Zorg ervoor dat u de kabel goed vast zet zonder hem te beschadi-
gen zodat de kabel tijdens het gebruik van de remmen niet verslapt.
Door een verslapte of beschadigde kabel kan het gebeuren dat het
remsysteem niet goed functioneert en dit kan ongelukken, verwon-
dingen of de dood tot gevolg hebben.
NEDERLANDS
10
~1 mm
~1 mm
11
C
B
71