3 Sproeimiddel aanmaken en sproeimiddelreservoir vullen / 4 Gebruik van de drukspuit
Bij gebruik van sproeimiddelen die aangemaakt
zijn op basis van plantaardige preparaten, dient u
er op te letten dat de vloeistof voor het vullen goed
wordt voorgefilterd.
Sproeimiddelreservoir vullen:
De bovenste rode flensbehuizing mag niet
worden losgemaakt van het reservoir.
De pomp wordt eruit geschroefd om de spuitvloei-
stof bij te vullen (Fig. 5). Schuif dan de pomp-
greep (3) naar beneden en draai deze naar links
(tegen de wijzers van de klok in), totdat de greep
inklikt. De pomp eruit schroeven tegen de wijzers
van de klok in. Geen gereedschap gebruiken!
Een directe verbinding tussen de vulslang en de
inhoud van het reservoir moet worden vermeden.
Aan de zijkant van het sproeimiddelreservoir (1)
zijn markeringen voor het vulvolume aangebracht.
Sproeimiddel mag niet voorbij de bovenste marke-
ring (max. capaciteit) in het reservoir worden
gegoten.
Max. capaciteit: Model 461:
Model 462: 7,0 liter
Model 463: 10,0 liter
Voorkom dat het sproeimiddelreservoir overloopt,
dat openbare waterlopen, regen- en riolerings-
kanalen verontreinigd raken.
Veeg gemorst sproeimiddel onmiddellijk weg.
Na het vullen pomp inzetten en met de wijzers van
de klok mee weer vastschroeven zodat er geen
sproeimittel kan uitlopen.
Bij het vastdraaien de pompgreep (3) met de
wijzers van de klok mee vastklikken.
Identificatie van de
reservoirinhoud:
Breng de sticker voor de
reservoirinhoud herbicide,
fungicide of insecticide aan
op het reservoir.
De omschrijving van het
gebruikte sproeimiddel moet
aan het apparaat worden
aangebracht en moet bij
elke wissel van sproeimiddel
worden geactualiseerd.
OPGELET: Giet nooit verschillende sproei-
middelen in het sproeimiddelreservoir. Als u
van sproeimiddel verandert, dient u het sproeimid-
delreservoir en alle onderdelen die met het sproei-
middel in aanraking zijn gekomen, grondig te reini-
gen en met veel zuiver water te spoelen.
NEDERLANDS 8
5,0 liter
Om te reinigen bevelen wij de SOLO-sproei-
apparaatreiniger (doseerfles van 500 ml,
bestelnr.: 49 00 600).
Nooit agressieve, zuur- en oplosmiddelhoudende
reinigingsmiddelen (b.v. benzine) gebruiken.
4 Gebruik van de drukspuit
Hou tijdens het gebruik van de drukspuit
rekening met de veiligheidsvoorschriften.
Controleer overeenkomstig paragraaf 5.7 voor elk
gebruik of het volledige apparaat in bedrijfsveilige
toestand verkeert.
4.1 Sproeien
x
Bij het sproeien van sproeimiddel moet met
behulp van geschikte maatregelen en werkwij-
zen worden verzekerd dat het ongewild vrijko-
men van sproeimiddel op andere oppervlakken
tot een minimum wordt beperkt en het afdrijven
in de omgeving wordt verhinderd.
x
Tijdens het sproeien dient u uiterst voorzichtig te
zijn.
x
Gebruik het apparaat niet bij wind of regen, om
te vermijden dat het sproeimiddel over een groot
oppervlak verdeeld raakt.
x
Voor u begint te werken, dient u de windrichting
te controleren en sproeirichting t.o.v. de bedie-
ner weg van de wind te kiezen.
x
Sproei bij voorkeur 's morgens of 's avonds,
omdat het dan eerder windstil is.
x
Zorg ervoor dat enkel zaken die echt moeten
worden gesproeid, bevochtigd worden.
x
Spuit niet in de richting van personen, dieren,
geopende deuren en vensters, auto's of alles
wat door chemicaliën beschadigd kan raken.
x
Gebruik de voor de toepassing passende sproei-
dop. Bruikbare sproeidoppen: Zie hoofdstuk 10
x
Tijdens het sproeien dient u te letten op een
gelijkmatige verdeling en homogene bedekking
van het sproeimiddel op de te behandelen
oppervlakken.
Pompen en sproeien:
Om te pompen zet u de greep (3) los door deze al
draaiend weer los te klikken. Pomp net zolang
totdat de bedrijfsdruk in het reservoir is bereikt.
Overdruk ontwijkt zelfstandig door het veiligheids-
ventiel (4)
Hou de sproeilans aan het handventiel in de hand.