c) Submenu „LENS"
Hier kan de irissluiter-instelling van het objectief tussen „AUTO" (automatisch) en „MANUAL"
worden omgeschakeld (basisinstelling „AUTO").
Bij het kiezen van „AUTO" kunt u door het indrukken van de toets een submenu oproepen, waarin
u meer instellingen kunt uitvoeren.
„TYPE"
Objectieftype-omschakeling tussen „DC" en „VIDEO"
De basisinstelling „DC" mag niet worden veranderd. De instelling „VIDEO"
wordt niet door deze camera ondersteund, omdat een DC-objectief vast is
ingebouwd.
„MODUS"
Keuze van de sluiteropening
„AUTO": Automatische instelling door de camera (basisinstelling)
„OPEN": Sluiter geopend
„CLOSE": Sluiter gesloten
„SPEED"
Instelling voor de sluiter, afhankelijk van de lichtomstandigheden
d) Submenu „SHUTTER/AGC"
De camera is uitgerust met een DC-objectief. Laat daarom de instelling bij voorkeur op „AUTO"
staan, zodat de sluitersnelheid afhankelijk van het omgevingslicht automatisch kan worden
gekozen.
Zowel bij de keuze van „AUTO" (automatisch) alsook „MANUAL" wordt door het indrukken van de
toets een submenu opgeroepen.
Instelling „AUTO"
Bij grote omgevingshelderheid („HIGH LUMINANCE"):
„MODE"
„AUTO IRIS": De sluiter moet hier op een vaste waarde worden ingesteld en
alleen de irissluiter wordt automatisch gestuurd.
„SHUT+AUTO IRIS": Zowel sluiter alsmede de irissluiter worden automatisch
gestuurd.
„SHUT": Deze aanduiding verschijnt alleen, als in het instelmenu „LENS" naar
„MANUAL" werd omgeschakeld.
„BRIGHTNESS"
Instelling van de helderheid, als „AUTO IRIS" werd gekozen.
Bij lage omgevingshelderheid („LOW LUMINANCE"):
„MODE"
„AGC/OFF": Automatische versterkingsregeling aan/uit
„BRIGHTNESS"
Keuze van de versterkingsfactoren (x0,25, x0,50, x0,75, x1,00)
Instelling „MANUAL"
„MODE"
„SHUT+AGC" (kan niet gewijzigd worden)
„SHUTTER"
Sluitersnelheid 1/50....1/10.000
„AGC"
Correctiewaarde voor de versterkingsregeling
57